Journaliste Karen Eshuis over haar hele – in Almere wil je niet dood gevonden worden.
Karen Eshuis
Karen Eshuis is een bijzondere vrouw. Althans dat vind ik, maar ik ben bevooroordeeld. We zijn namelijk allebei journalist. Nu lijkt ze haar rust gevonden te hebben bij TV Oost in Twente, maar voordien trok deze 33 jaar geleden in Hengeveld geboren triatlete de hele wereld over. Alleen op de Noordpool schijnt ze nooit geweest te zijn. Ze was een kei in roeien, een al jaren aan triathlon gelieerde sport. Ze vertrok na een pittige studie naar China, werd verliefd op een Chinees, de relatie raakte uit, kwam in Cambodja terecht en solliciteerde daar op een vacature bij het Financieel Dagblad. 23 jaar was ze. Karen keerde terug naar Nederland, werkte drie jaar bij FD, later bij Spijkers met Koppen en ontmoette een jongen, die bij Langs de Lijn werkte. Ze keerde terug naar China, waar ze in de Ronde van Peking op een Nederlandse coureur verliefd werd, maar ook dat was niet van lange duur. Weer terug in eigen land was er het project Wereldveroveraars voor FD en begon ze bij BNR Radio. Opnieuw veel reizen. Ze interviewde net zo makkelijk Haile Gebrselassie in Ethiopië als nabestaanden van de grote textielramp in Bangla Desh. Met een minder jachtig bestaan bij de actualiteitenrubriek van TV Oost hervatte Karen het sporten weer. Geen roeien, maar triathlon. Het bekende patroon van 1/8e, kwart, halve volgde. De twee zwaarste uitdagingen, die ze dit jaar aanging waren de Altriman in Frankrijk en zaterdag de Challenge Almere. Publiek, organisatie en speakers ziet veel sporters blij finishen, maar buiten ieders gezichtsveld kan het vaak nog lelijk mis gaan. Karen bracht het in haar blog onder woorden. Dat maakte indruk. Vandaar dat we het hier – met instemming van Karen – graag plaatsen.
10/09/2016 – 7.25 uur. Het lijkt wel koraal, hoor ik mezelf denken. De waterplanten in het Weerwater in Almere. De plek waar niemand dood gevonden wil worden. Ook ik niet.
Almere, stad van water en planologie. Letterlijk uit de klei getrokken. Over een paar jaar slaat hier de verloedering in één klap toe. Dan is alles tegelijkertijd oud en lelijk, merkt mijn moeder scherp op.
Ze zijn er, m’n familie en vrienden, om me naar de finish te schreeuwen. De finish van de ‘hele’, van de ‘Ironman’. Een triatlon van bijna 4 kilometer zwemmen in wat ooit de zee was, daarna 180 kilometer fietsen door de uitgestrekte polder om vervolgens 42 kilometer – een marathon – te mogen rennen.
Het zwemmen loopt gesmeerd, na 1 uur en 15 minuten mag ik het water uit. Met enkel zwemdiploma A op zak is dat een puike prestatie. De fiets op. Het begint al warm te worden als ik de dijk bereik. Amsterdam prijkt aan de overkant van het water. De wind staat redelijk, de kilometers schieten voorbij.
Ik ontmoet een medestander. Een vrouw. Er zijn maar 20 Nederlandse vrouwen die meedoen aan deze lange afstand. Tegenover 330 mannen. Schande. Maar Carolien Slot is er een. Eigenlijk mag je niet samen fietsen. Triatlon doe je op eigen kracht, niet zoals wielrenners in elkaars wiel. Maar Carolien en ik fietsen een stuk naast elkaar, tot de jury op de motor ons uiteen rukt. Voordat dat gebeurt vertelt ze haar reden om deel te nemen. Iedereen heeft er een. Niemand staat hier aan de start zonder reden. In de week voor de hele krijg ik Mathew Olde Klieverik uit Utrecht een artikel. “Finishing an Ironman is never an accident. You ran in the snow, you rode in the rain. You ran in the heat, you ran in the cold. You went out, when others stayed home.” Ik geloof dat het klopt.
Het begon allemaal in 2015, met een schema van Jacomina Eijkelboom, en aanmoedigingen van Emma Grijsen. Ik kalkte het over in een schrift en zette iedere dag braaf een krul als ik de trainingsarbeid had verricht. Het werden looptrainingen met Simone Keuper, vele wedstrijden met mijn dames-triatlonploeg van TTvW Hof van Twente (Mieke Prins, Maren Kuipers, Laura van der Neut, Riande van Weezep, Janneke Logtenberg en Annedien Enter) mountainbiketochten met mijn buurjongens van Meutstege, fietstochten met Jeroen Kreule, Thomas Sijtsma, Sem Hobert, Iwan Goorden, Stefan Paalman, trainer Wim Reins en zelfs Jacco Kiezenbrink. Het waren trainingen op Mallorca, gewoon in het zwembad bij Hennie Alink of lange zwemtrainingen in het kanaal van Daarleveen naar Vriezenveen, in het Rutbeek, Lageveld en Hulsbeek. En een vakantie naar de Pyreneeën met Emma Grijsen en Annique Senten.
Carolien stond vanmorgen vroeg aan de start met haar broer. Huub. Huub heeft uitgezaaide darmkanker. Hij is drie jaar geleden opgegeven. Huub zelf gaf niet op. Over tien dagen begint zijn nieuwe chemokuur. Vandaag staat hij aan de start van de hele, met zijn zus. ‘Gezamenlijke herinneringen maken’, dat is wat ze doen zegt ze. Haar positieve instelling, hun gezamenlijke doorzettingsvermogen. We trappen tegen de wind in en de tranen rollen over de wangen.
Ik begin aan mijn marathon. Zes rondes, zeven kilometer. Almere bruist voor één dag. Speaker Wim Vd Broek jaagt de deelnemers en het publiek op de tribunes op. Alleen nog 42 kilometer. Vier keer eerder liep ik een marathon. Dat leek alle keren een best eind. Vandaag is alles relatief. ‘Alleen nog maar de marathon’.
M’n knie klikt. Op slot. Twee maanden geleden heb ik in de Pyreneeën een halve triatlon gedaan, de Altriman. Dat ging me niet in de koude kleren zitten en later tijdens een duurloop op de Posbank in Arnhem begaf de knie het. Ik besloot als strategie voor de hele niet tot nauwelijks meer te lopen. Rust. Vandaag moet blijken of het voldoende was. Hoewel Almere zo plat als een dubbeltje is, moet ik de vele bruggetjes wandelen. Bergaf ga ik op slot, maar het vlakke deel wil. Ik ren. Dit gaat lukken. Nog maar een paar rondjes, dan ben ik een Iron Lady. Een Margareth Hilda Roberts Thatcher.
13.13 later finish ik. Een machtiger gevoel heb ik nooit gekend.
De organisatie hangt een loodzware medaille om, de boxen schallen, familie weent en vrienden lachen. Ik strompel naar de douche en zie dat ik blaren heb. Eigenlijk zijn m’n hele voeten een grote blaar. Even langs de medische post. Zeer kundige mensen vangen me op. Ik besef dat mijn lijf, net als tijdens de Altriman enorm opgezwollen is. Ik lijk wel zwanger. Hoe kun je 13 uur sporten, zweten en toch aankomen? Het is me een raadsel.
Als ik even ga liggen, word ik misselijk. Koud, schokken, kotsen. Gele gal. Een infuus in m’n arm. M’n familie en vrienden komen kijken, ik zie ze schrikken. De ambulance komt, bloed wordt onderzocht. Ik blijk geen natrium en kalium meer in mijn lijf te hebben. Zoutloos bloed. Ik mag een nacht blijven, liters met zout vloeien in mijn lijf via de naald in m’n arm.
Een dag later word ik wakker. Om m’n arm nog het rode deelnemersbandje met ‘long distance’ en daarnaast een ziekenhuisbandje met m’n naam en geboortedatum. Bestaat er een groter contrast? Het zout is terug, ik voel me weer smaakvol. Snel weg, naar Twente. Want hier in Almere wil je niet dood gevonden worden.