3Logica (5) – Frank Heldoorn: De Nederlandse mannen van de lange adem
De Nederlandse mannen van de lange adem
Onlangs verscheen er via Ironman nieuwsvergaarder Freddy Rosink een nogal ongenuanceerd stuk over het achterblijven van de Nederlandse mannen in de lange afstandsscene. Omdat een mening hierover van iemand die ooit Hawaii haalde via de loterij niet zo veelzeggend is, werd mij gevraagd deze column te wijden aan dit onderwerp. Mijn passie in de schijnwerpers. Daar werk ik graag aan mee!
Na mijn bondscoachschap (2007/2008) nam Guido Vroemen het stokje over en hij organiseerde meteen “een dag van de lange afstand” om ideeën te vergaren en een gezamenlijkheid te creëren, waar het ging om het in de lift krijgen van de lange afstand. Hij zag een neerwaartse spiraal van ons presteren op de lange afstand. Hier nogmaals de destijds door mij genoemde oorzaken op een rijtje, uitgebreid met mijn huidige inzichten. Een terugblik op dé wedstrijd, IM Hawaii:
Met uitzondering van Yvonne van Vlerken (2e 2008, 4e 2013) dateren alle top 10 klasseringen van Nederlanders aldaar – ook die van de vrouwen) uit de jaren 90. Rob Barel heeft het mooiste lijstje met twee 4e plekken. In 1990 telden we maar liefst 2 Nederlanders in de top 10 (Rob en Henry Kiens). In 1991 bezetten “we” de 8e, 11e, 12e en 31e stek. Iemand die dat destijds op waarde schatte?
We vonden het – maanden later lezend in de bladen – de gewoonste zaak van de wereld. Verder waren Jos Everts, Ben van Zelst, Jan vd Marel en ondergetekende goed voor top 10 klasseringen. De laatste top 10 klassering bij de mannen – mijn 7e plek in 1999 – is natuurlijk veel te lang geleden. Axel missen we in dit rijtje, omdat hij ervoor koos daar niet mee te doen. Maar het niveau had ie waarschijnlijk wel degelijk.
“Ja, maar het niveau is nu veel hoger! ” krijg ik dan als respons. Aha, dus ontwikkelingen die een ieder in de wereld kan aangrijpen zijn Nederland overgewaaid? Ik ben even in de looptijden gedoken voor een blik op de ontwikkelingen, omdat op de huidige carbonvliegtuigen het fietsen iets eenvoudiger is geworden. Let wel, in de jaren ’90 was het loopparcours – inclusief de beruchte “Pit” -vele malen lastiger dan het huidige. In 1999 – mijn laatste top 10 – liepen 26 atleten onder de 3 uur. In 2000 – mijn afscheidsjaar op Hawaii en iets te veel vrijbuitend voorafgaande de wedstrijd, ik werd er 23e en ook die klassering wacht nog op verbetering! – liepen er 21 stuks onder de 3 uur. In 2011 liepen er 15 Pro’s , 3 pro vrouwen en nota bene Bas Diederen onder de 3 uur. Hij werd er 26e overall mee. Hier kom ik zo op terug. Vorig jaar liepen er 21 atleten onder de 3 uur, inclusief 2 vrouwen. Daar was voor het eerst iemand qua looptijd sneller dan het marathonrecord dat stamde uit ’89! Op een “eenvoudiger” loopparcours. Daarmee kom ik bij – m.i. – de oorzaken.
Fietsen telt. En fietsen telt door. Intensief zwemmen en fietsen laten hun sporen na. Men is tegenwoordig vooral bezig met “aansluiting” houden t/m het fietsen. En dan kan het dus een voordeel zijn als je niet kunt zwemmen, want dan moet je je eigen ding doen. Zo deed de Duitser Patrick Lange dat vorig jaar. Ver achter de groep fietsend en goed doserend leverde dat de snelste looptijd en een 3e plek op. Als matig zwemmer liep ik in ’99 met een marathon van 2u51 van de 17e naar de 7e plek, de een na de ander uit de kopgroep verslindend. Misschien moeten we dat de “over de kop groep” gaan noemen? Bas Diederen’s goede prestatie uit 2011 heeft ook te maken met het feit dat ie als later gestarte age grouper – ik bedoel bij de age groupers gestarte prof – zijn eigen race kon en moest doen. En dus een keurige 2u58 liep.
Geduld telt ook. Lange Afstand is een choice of passion en je hebt jarenlange trainingsarbeid nodig om op de toppen van je kunnen te komen. En dat geduld ontbreekt vaak. In 2007 kwam er een talentvolle nieuwe lange afstander naar me toe met de mededeling “die 7e plek van jou op Hawaii gaat eraan”. Het liep net even anders. Als je geen idee hebt wat het niveau is aldaar, moet je er geen uitspraken over doen. Zo las ik enkele jaren geleden ook dat een andere spijtoptant op een podiumplek in Hawaii mikt. Hawaii moet nog gehaald worden. Een ander ging zich wel plaatsen voor Hawaii maar ik had ‘m al lang kunnen vertellen dat dat er niet in zit. Kortom, in Nederland ben je best snel “goed”, maar blijf dan wel realistisch en bescheiden. Ik gebruikte net bewust het woord “spijtoptant”. Want als je uitgerangeerd bent op de OD , kun je niet zomaar even de overstap maken. Dat heeft jaren nodig. En nee, de halve is geen lange afstand. Die ligt qua intensiteit zó dicht bij de OD dat die overstap er geen is. Hoe belangrijk geduld kan zijn? Hierbij het rijtje Hawaii klasseringen overall van Faris-al-Sultan van 1999-2005: 53- x – 27 – x – 7 – 3 – 1. Carlo: getriggerd?
De rol van de NTB telt. In “mijn” tijd waren er geen faciliteiten voor jonge aanstormende triatleten, anders dan het organiseren van deelname aan kampioenschappen. Zoals de meesten werd je vroeger aangestoken door de TV beelden van Almere. Almere was hét. Daar wilde je schitteren als je later groot was. Ik bracht posters rond voor de wedstrijd. Schouwde er met kippenvel toe. En stond er als broekie van 21 aan de start. Met 7 ritten van 200km in 15 dagen in de benen. Ook ik wist toen nog niet veel van trainen. Na de aankondiging dat triathlon Olympisch werd kwam er NOC/NSF geld en werden alle talenten richting de OD getraind. En van daaruit ondernamen soms enkele spijtoptanten de overstap naar het lange werk, maar de uit passie geboren keuze verdween. En dan hou je dat niet zo lang vol.
Het kwalificatiesysteem is nu anders geworden. Met name prijziger, omdat je nu de wereld rond móet om je punten te verzamelen. Vroeger hoefde je als prof “alleen maar” één van de meestal 2 slots te bemachtigen. Je kwam elkaar wel wat vaker tegen omdat er veel minder Ironmans waren. Maar moest je natuurlijk wel je geld bij elkaar verdienen. Ook ik deed in 1994 4 hele triathlons om mijn bestaan bij elkaar te schrapen. Geen suikeroom te bekennen. Een keuze voor de lange afstand is nu dus wel eenvoudiger geworden. Prijzengeld verdienen is gemakkelijker geworden met de enorme spreiding van wedstrijden van IM en Challenge. Het regent top 10 klasseringen wereldwijd. Tja, maar da’s nog niet die ene.
Aan mij kan het niet liggen. Al jaren sta ik ter beschikking om mijn kennis en ervaring te delen als trainer/coach. Maar in NL is het niet zo gebruikelijk om ervaringsdeskundigen op de lange afstand in te schakelen. Veel van de Hawaii winnaars en top 10 finishers van de laatste jaren gingen te rade bij Dave Scott en/of Mark Allen. De geheimen van een hele triathlon zijn te koop. Alle processen moet je beheersen voor een succesvolle lange afstand: Training, mentale aspecten, verzorging. Ik zag/zie het regelmatig misgaan op het gebied van verzorging. Nog steeds lees ik over maagproblemen, kramp e.d.. Het deed mij besluiten een nalatenschap te maken in de vorm van software voor iedereen die aan triathlon doet en gezond start- en eindstreep wil halen van welke afstand dan ook. Met een gezonde dosis zelfkritiek ga je na de wedstrijd al die processen bekijken en verbeteren. Aan (zelf)kritiek ontbreekt het vaak in Nederland. Alles – inclusief het finish halen – wordt tegenwoordig bejubeld met “bikkel, klasse, karakter” en wat al niet meer op Facebook. In een gematigd klimaat wordt kritisch je processen bijsturen niet gestimuleerd.
Laten we dat klimaat veranderen. Atleten voorop!