DE BLONDE PIJL, DENNIS VAN HINTE, KEERT IN ZEEWOLDE TERUG IN DE RING

1.Dennis, we zijn je toch een groot aantal jaren kwijt geweest in de sport. Wat is er in die tussentijd zoal gebeurd?

Is het een goed teken dat jullie mij kwijt zijn geweest? Het klopt wel! Ik ben in 1984 gestart met triathlon. En rond 2000 gestopt. Ik ben ouder geworden 😉 Eigenlijk is er niet heel veel gebeurd. Mijn focus is naar mijn maatschappelijke carrière gegaan. Na mijn mooie tijd als sportinstructeur bij Defensie moest ik mij opnieuw oriënteren. En via twee kleine tussenstapjes ben ik uiteindelijk terecht gekomen in het onderwijs.
Daarnaast ging mijn leven uit balans door een scheiding. Dat is destijds een moeilijke periode geweest. En eigenlijk ook wel raar. Want, wat ik normaal dan doe is juist sporten. Als uitlaatklep. Echter heb ik er in mijn geval voor gekozen om er vooral te zijn voor onze 3 kinderen. Dat ging eigenlijk vrij natuurlijk. Sterker nog! Ik durf rustig te zeggen dat ook mijn kinderen destijds mijn houvast zijn geweest om vooruit te blijven kijken.
Op dit moment is mijn leven mooi in balans. De kinderen zijn inmiddels 23, 19 en 16 jaar, mijn vader 80 en ik ben deze week 49 geworden. Ik heb een lieve vriendin. Het is tijd om weer wat nieuwe stippen op de horizon te zetten. En daar is de triathlon er dus één van.     
        

2.Heb je destijds bewust afscheid genomen van de sport om je te wijden aan andere zaken?

Eigenlijk is toch het vervelende ongeluk tijdens de halve triathlon in Leiderdorp daar ook wel een grote factor in dit geheel geweest. Dat heeft destijds een grote indruk achter gelaten op mijn fysieke en mentale gesteldheid. Daar komt bij dat ik in hetzelfde jaar werd aangenomen als gymdocent op een school voor voortgezet onderwijs, het Helen Parkhurst in Almere. Daar werk ik nu overigens nog steeds met heel veel plezier. Dat was ook het uiteindelijke doel. Na mijn Havo en VWO diploma heb ik namelijk de ALO afgerond. Net zoals ik op een gegeven moment wist dat ik ooit de Hele ging doen, wist ik al van kinds af aan dat ik gymleraar ging worden. 
 
Trainen voor de triathlon is een zware en toch ook wel egoïstische aangelegenheid.
De mensen in je omgeving moeten het toch maar begrijpen en ondersteunen. Dat was bij mij geen probleem. Alleen, na mijn ongeluk ging ik er zelf een probleem van maken. Ik was ook toen weer bezig om mij voor te bereiden op deelname aan de Hele van Almere. Daar ging toen een streep doorheen. En eigenlijk ben ik toen ook echt afgehaakt. Ik kon het niet meer opbrengen. Daar speelde ook de gedachte dat het ongeluk veel erger had kunnen aflopen. Ik vergeet nooit meer het moment dat ik bij thuiskomst letterlijk uit de auto kroop en ik de tranen van mijn kinderen zag. 
 
Mijn uitgangspunt is altijd wel geweest om te relativeren. Je DOET aan triathlon. De vraag is of je een triathleet BENT?! Ik zie genoeg mensen die zich helemaal indentificeren met de sport die zij beoefenen. Dat heb ik nooit echt gehad. Als ik wel eens met een gezelschap triathleten op pad was vond ik het heerlijk om over hele andere zaken te praten dan alleen maar over triathlon.      
 

3.Als je terugkijkt op je eerste periode als triatleet, wat zijn dan je mooiste herinneringen en waarom?

Na Den Haag is het Almere waar het hart van de triathlon echt is gaan kloppen. Ik heb dat hele proces van dichtbij meegemaakt. Dat is bijzonder, heel bijzonder! Ik was 16 toen ik echt begon met trainen. Ik moest en zou de Hele van Almere volbrengen. In 1990 is mij dit voor het eerst gelukt (in 1989 viel ik uit nadat ik 3 maal was lek gereden) In de week erna moest ik zittend tree voor tree de trap af omdat het anders te pijnlijk was.
In de jaren voorafgaand aan mijn eerste deelname aan de Hele van Almere zijn het de verschillende coaches geweest die mij de liefde voor de andere afstanden hebben bijgebracht. Want, eigenlijk vond ik dat niet interessant.
 
Mijn achtergrond is wedstrijdzwemmen. Daar had ik ook al best wat trainingsjaren op zitten. De overstap naar de triathlon is niet makkelijk geweest. Ik heb echt moeten investeren in het lopen en zeker ook het fietsen. Dat wat ik won met het zwemonderdeel verloor ik vaak ook weer met het fietsen. Toch ben ik een heel eind gekomen. Op karakter! Ik kon niet het hele jaar door met de sport bezig zijn. Ik vond en vind zoveel andere dingen ook leuk. Maar er zijn ook echt periodes geweest dat ik met heel veel discipline de nodige arbeid kon verzetten.

 Natuurlijk ben ik nog steeds trots op mijn 8:34:35 (Almere 1997) Ik heb daarnaast ook op de andere afstanden mijn neus wel aan het venster gedrukt. Het hele proces van groei is toch wel het mooiste! Ik was onderdeel van een groter geheel. Een triathlonfamilie. De bekers en dergelijke die ik allemaal heb gewonnen zijn er nog. De krantenknipsels, de TV beelden (Almere TV, Eurosport, de AVRO) op video zijn er ook. Ik koester ze. In de voorbije jaren kijk je zo nu en dan weer eens wat terug. Het geeft mij een goed gevoel. Het is zeker een bijdrage geweest aan de mens die ik nu ben. 

  
4.Heb je ook dieptepunten gehad, momenten waarop je dacht: waar ben ik mee bezig?

 
Natuurlijk zijn er ook dieptepunten geweest. Het is inmiddels duidelijk dat mijn ongeluk in Leiderdorp daar zeker één van is! Maar het is meer dan dat. Ik ben een autodidact. Ik mag graag alles zelf doen. En dat is niet altijd goed geweest. In mijn voorbereiding naar diverse wedstrijden is er altijd wel twijfel geweest of het goed genoeg was. Zelfs met mijn trainingsschema’s van mijn coach ging ikzelf nog experimenteren. Ik durf rustig te stellen dat ik nu nog steeds niet mijn eigen lichaam volledig begrijp en ken. Dat heeft mij diverse malen doen wankelen. En het rare is (of misschien juist wel niet?!) De wedstrijden waar je dacht ‘Dat gaat het niet worden’ gingen vaak het best. 
 
Als je wilt leren winnen moet je eerst leren verliezen. Dat is voor mij eigenlijk de praktijk geweest. Ik heb ook gefaald. Het uitstappen tijdens het open Nederlandse kampioenschap in 1991 is daar zeker een voorbeeld van. Eerst was daar de teleurstelling dat ik niet was geselecteerd voor het EK. Het gevolg was dat ik mij tijdens het fietsonderdeel volledig over de kop heb gefietst. Op de fiets haalde ik diverse EK-gangers in. Maar na twee kilometer lopen was het over.
 
Dat hoort erbij. Maar ik heb nooit gedacht: waar ben ik mee bezig? Uithuilen en opnieuw beginnen. Het mooie van deze sport is namelijk juist ook de mentale component. Hierbij is het voor mij belangrijk dat jij jezelf altijd als uitgangspunt neemt. In de kern kun je eigenlijk alleen jezelf teleurstellen. Het is namelijk jouw wedstrijd. Het is dan natuurlijk wel prettig dat er mensen zijn in je directe omgeving die je onvoorwaardelijk steunen. Dat is in mijn geval altijd zo geweest.    
 

5.Almere heeft al die jaren een triathlon gehouden, de Challenge is weer sterk groeiende. Ben je de sport blijven volgen en hoe kijk je tegen de veranderingen aan?

 
Ik ga niet liegen. Niets kan op tegen het stadion, zoals dat er ooit was in Almere Haven!
Ik kan dat zeggen omdat ik ooit het voorrecht heb gehad om daar te mogen finishen.
En ik kan dat zeggen omdat ik binnen dezelfde stad ook gefinisht ben op andere locaties. De kracht van het evenement toen was dat Almere ook nog volop aan het groeien was. Het pionieren zag je ook terug in de Hele. Voor de inwoners van Almere (voornamelijk Almere-Haven) was de triathlon wat de Elfstedentocht is voor Friesland. Er zaten destijds juist ook heel veel mensen op de tribune voor het evenement. Niet specifiek voor een familielid of kennis. Wij moeten reëel zijn. Dat gevoel is er niet meer. Het heroïsme heeft plaatsgemaakt voor de echte wedstrijd. Dat past bij de ontwikkeling van de sport.
Toch moet je naar manieren blijven zoeken om het publiek bij het evenement te betrekken. Het mag een feestje zijn. Zo kan ik mij voorstellen dat je het loopparcours in secties verdeeld. Deze secties kun je dan op inschrijving verdelen aan groepen inwoners/andere belangstellenden. De bedoeling is dat deze groep deze sectie zo uniek mogelijk inricht met als doel om de lopers aan te moedigen. In de avond nodig je al deze groepen mensen uit in het stadion en maak je een winnaar bekend. Zo zijn er volgens mij nog meer instrumenten te bedenken waardoor er vooral ook weer een rol is voor het publiek.     

      
6.Wat kunnen we verwachten van de Dennis van Hinte 2.0?

 
Eigenlijk niets. Daar bedoel ik mee dat het heel reëel is om te beseffen dat het motortje heel lang heeft stilgestaan. Ik ben altijd wel actief geweest. Zo was ik bijvoorbeeld benieuwd of en hoeveel spiermassa ik kon winnen in de sportschool. Daarnaast heb ik bijvoorbeeld tweemaal meegedaan met de Alpe D’HuZes. De laatste maal is het mij gelukt om 6 maal omhoog te fietsen. Maar de echte intensiteitstrainingen heb ik heel lang niet meer gedaan. Conditioneel is het oké. Voor wat betreft snelheid is het allemaal wat minder. De vraag voor de komende tijd is dan ook of het motortje dat nog wel aankan.
Ik stap eigenlijk voor mijn gevoel weer in de sport als een blank blad. Ik probeer dit zo onbevangen mogelijk te doen. Hoe is het ook al weer? In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
 

    
7.Je spreekt niet van een come-back, heb je wel een soort van planning voor je ’tweede triathlon-jeugd’?

 
Ik spreek niet van een come-back omdat ik niet in de valkuil wil stappen dat ik per definitie (binnen mijn leeftijdsgroep) mee ga doen voor de prijzen. Ik begin vooral weer omdat ik nu weer tijd en ruimte heb en omdat IK het leuk vind. Doelstellingen zo laag mogelijk houden. Genieten van het feit dat ik dat kan en mag doen.
De toekomst zal laten zien hoe dat uitpakt. Deze mooie sport heeft mij in het verleden veel gebracht. Het zou mooi zijn als dat in de toekomst weer zou zijn. Maar op dit moment heb ik daar geen podium voor nodig.
 

 
8.Alles wat je verder nog te binnen schiet….

 
Ik ben de sport altijd wel een beetje blijven volgen. Zo nu en dan zelfs aanwezig geweest op wedstrijden. De jeugd heeft de toekomst. In relatie tot de begeleiding van de jeugd zou ik het volgende willen zeggen. In mijn beleving bestaat het begrip ‘talent’ niet.  Prestaties ontstaan vooral door veel en gerichte oefening. Capaciteiten kun je ontwikkelen. De kunst is om niet alleen te kijken naar wat er al is (fysieke eigenschappen) maar juist ook naar dat wat zich in eerste instantie heel lastig laat meten: DE WIL
Een prestatie is een vermenigvuldiging van willen x kunnen x doen. De wil is hierbij de katalysator. Talent bestaat niet. Maar het onstaat wel. Door vele uren gedoceerd te oefenen. De wil om te investeren en te oefenen is misschien wel juist het talent!
Ben jij die jonge triathleet? Neem vooral de tijd om te groeien in deze (zware sport)
Nu hard trainen geeft vrij snel resultaat. Maar de weg der geleidelijkheid gaat je uiteindelijk verder brengen. De echte WIL om iets te bereiken is je grootste talent!
Groter dan je gunstige fysieke eigenschappen.
 
Tot slot. Om iets te bereiken op welk gebied dan ook heb je de juiste mensen nodig om je heen. In mijn geval niet alleen familie. Ik heb het geluk gehad om samen te werken met een aantal mooie mensen en sponsors. Nu ik weer aan de start sta van een triathlon bedacht ik mij dat ook zij een onderdeel zijn van dit geheel. Ook zij hebben mij geholpen om destijds te groeien in deze sport.
 
Dank, Ab Agterbos, dank Henry Dullink, dank Gees Veenboer en dank Rik van Trigt. Dank voor jullie ondersteuning in het verleden.
 
De blonde pijl, inmiddels wat grijzer 😉                       

Wim van den Broek

Wilde in 1983 iets anders dan alleen hard fietsen, stapte snel over op microfoons uittesten, één van de drijvende krachten achter één van de oudste triatlons: Oud-Gastel, figureert in misdaadseries en mag zich ridder zonder paard noemen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.