Ironman Maastricht: ook zonder de grote meneren wordt het een sportfestijn WTJ 559
WOENSDAG – Vooropgesteld eerst dit. Ironman Maastricht-Limburg wordt hoe dan ook een triathlonfeest zonder weerga. Niet voor niets werd het evenement vorig jaar verkozen tot de race waar de ‘after-party’ – zeg maar de avonduren – het beste van alle Ironmans gevierd wordt. Dat gaat Limburg dit jaar opnieuw bewijzen. Zoals eerder met de huldiging van Tom Dumoulin op dezelfde Markt, zo zal ook zondag het ‘zomercarnaval’ tot een uitbarsting komen. Laat dat maar aan de zuiderlingen (en daar ben ik er één van) over.
Met mijn journalistieke pet op wil ik de enige Ironman in de Lage Landen hier toch even kritischer beschouwen. In de wetenschap dat het contract met Ironman voor tenminste 1 jaar verlengd wordt, hoop ik van harte dat het evenement een lange, mooie traditie tegemoet gaat. Er zit echter een maar aan de hele ontwikkeling van triathlons in het commerciële IM-circuit. De World Triathlon Corporation kan er namelijk niet genoeg lokale organisaties van binnen halen. In elk land, in elke Amerikaanse staat, in elk weekend. Plep de kalender zo vol mogelijk met Ironmans. En dan hebben we het nog niet over de onafzienbare reeks 70.3 Ironmans. Keuze te over dus voor de topatleten, die natuurlijk ook kijken wat de concurrentie doet.
In mijn naïviteit dacht ik dat als Ironman eenmaal voet op Nederlandse grond zet, de Frodeno’s, de Kienles, Van Lierdes en Sandersen allemaal de Maas in zouden springen. Een misvatting. De grote meneren van de Ironman zijn voor enig startgeld best bereid hun pak aan te trekken, maar dat gaat tegen bedragen waar alleen in Roth geld voor is. Frankfurt heeft de aantrekkingskracht van het EK en daarmee snellere kwalificatie voor Hawaii, de andere Ironmans moeten het met incidenteel een grote naam doen. Wie in de beginjaren negentig aansloot in het circuit ‘Road to Kona’ was nog spekkoper. Frank Heldoorn moest het in elke Ironman opnemen tegen de grote meneren van weleer. Dat doet overigens niets af aan een eventuele winst van Bas Diederen, Martijn Dekker of – waarom niet? – Erik-Simon Strijk komende zondag.
Betekent dit alles een devaluatie van de wedstrijd? Welnee. De mooiste triathlons zijn die waar het startveld enigszins aan elkaar gewaagd is of waar in elk geval strijd wordt geleverd. En is het op Ironmans niet zo dat je vooral strijd tegen jezelf levert. Geen haan (zelfs Ruud niet) die zondagavond nog kraait over een ‘minder startveld’ als Bas, Martijn of Erik-Simon als eersten over de ‘magic carpet’ lopen, toegejuicht door een dolenthousiaste menigte. En feitelijk win je niet van een kleine 20 tegenstanders uit de profklasse, je bent de beste van 1300 medestrijders. Dat laatste biedt overigens geen zekerheid meer, agegroupers mengen zich steeds vaker in de top tien (zie Els Visser zondag in Zürich). Voor de prijsuitreikingen op maandag maakt dat niet uit: de profs en agegroupers staan daarin apart van elkaar.
Drie Nederlandse mannen, één vrouw (Rahel Bellinga). Het ware leuker geweest als meer landgenoten in de hoogste categorie uit zouden komen. Maar ook zij moeten keuzes maken. Yvonne van Vlerken bijvoorbeeld. ‘Hopelijk ben ik er volgend jaar weer bij’, zegt ze. Nu ligt de focus meer op Challenge-races en het EK Almere, waar ze na een lange afwezigheid weer terugkeert. De Team4Talent-triatleten richten hun pijlen ook op andere races en Dirk Wijnalda is ook niet zo into-Ironman. Kortom, we moeten niet kijken naar wie er niét zijn, maar wie er wél zijn. En dat zijn nog altijd 1300 goed geoefende triatleten, die allen reikhalzend uitkijken naar zondag 6 augustus, de grote dag. Voor sommigen wordt het hun eerste Ironman, anderen zitten op 50, 100 of nog meer. Maar allemaal met hetzelfde doel voor ogen: die 3,8 kilometer zwemmend, 180 kilometer fietsend en 42 kilometer lopend volbrengen.
Ja, het aantal ligt lager dan vorig jaar. Als er precies 1300 van start gaan zondag, zijn er dat 476 minder dan in 2016. De terugval is deels te verklaren uit het minder aantal Duitsers: 228 toen tegen 137 nu. Ook andere landen zijn minder groots aanwezig dan voorheen. Nederland daarentegen groeit en is dat niet wat we met z’n allen beogen. Aarzelden in 2015 nog veel landgenoten (te duur, te zwaar, wat voor organisatie wordt dat enzovoorts) en kwamen ze met 179 aan het vertrek, vorig jaar groeide dat aantal naar 347 en nu komen er zelfs 493 deelnemers bijeen. Veel Limburgers bovendien. Tegelijkertijd werkte het woord Ironman nog altijd als een magneet op triatleten uit de hele wereld. In Maastricht – toch al een internationaal bestuurlijk bolwerk – komen sporters uit 61 landen zondag tezamen aan de oevers van de Maas. Van Guadeloupe tot Singapore en van de Seychellen tot 1 Braziliaan, zijnde niet oud-winnaar Igor Amorelli overigens.
Over de favorieten en andere bijzondere deelnemers morgen meer, het is namelijk beetje lastig om te voorspellen wie van de aangemelde profs komen opdagen. Los van alle onzekerheden, is er één zekerheid: voor de derde keer wordt Maastricht op z’n kop gezet met een sportfestijn dat z’n weerga niet kent.