MAANDAG –Het is begin 1990, Rob is 32 jaar. Onder hem dient de eerste jongere generatie triatleten zich aan, maar tegen Rob Barel leggen ze het voorlopig nog af. Rob voert zijn wedstrijdprogramma op, wetende dat hij nu kan oogsten. Hij opent dat jaar met een tweede plaats op de Indoor triathlons in Zandvoort (die trouwens live op televisie werd uitgezonden) en winst in de RAI Amsterdam. Hij blijft die winter in Europa, maar staat meteen op scherp in de openingsrace, de ETTC Breda. In eigen land zien we hem daarna alleen nog in de zeezwemloop Noordwijk (1e), de ETU-Cup Nuenen en het NK in thuisstad Veenendaal in actie. In Nuenen wordt ie in een bloedstollende eindsprint geklopt door Pim van den Bos, in Veenendaal zijn de rollen als vanouds omgekeerd: zijn vierde NK-titel op de kwart. De European Cup Series hebben zijn interesse. In Banyoles en Geel wordt hij derde, de finale in Darmstadt is voor Rob, daarmee wint hij voor de tweede keer de ETU-Cup. Ook is hij weer vaak voor zijn Franse club in de weer. Het levert zeges op in Brumath, Langres en Vannes. Zijn favoriete race in Nice is dan al in het voorseizoen. Hij wordt er derde. In augustus zijn er twee EK’s: de halve van Trier levert een vierde plaats op, in Linz gaat het EK-zilver naar Rob al wordt de zege van Fons Hamblok vanwege vermeend stayeren fel betwist. Een halve in Portsmouth komt live op de BBC. Rob wordt uitgenodigd en eindigt tweede. De halve van Landen wint ie. Het jaar sluit met het WK in Disneyland Orlando. Wederom is Rob vijfde van de wereld. Via een USTS-race in San Diego (11e) en The Kauai Loves You-triathlon belandt Rob weer op Big Island voor nogmaals een vierde plaats op het WK Ironman.
Toch staan er steeds minder lange afstanden in zijn agenda. Zo kan hij meer wedstrijden doen. In 1991 is dat wederom de ETU-Cup. Milaan en Geel zet hij meteen naar z’n hand. In Venetië wordt hij derde, in Banyoles tweede. Er zit nog een halve in de ETU-series, in het Zweedse Säter, waar hij achter Mark Allen tweede finisht. Rob komt uit voor Rider en is bijgevolg wat vaker in België te vinden. Zo wint ie de kwart van Middelkerke en de halve van Bügenbach, een wedstrijd met meer Nederlanders dan Belgen. In Nice is hij toch weer goed voor een tweede plaats. Dat breekt hem een week later nog even op: in Scherpenzeel brengt Johan Neevel hem een zeldzame nederlaag op vaderlandse bodem toe.
Drie weken later valt hij uit op het NK in Dirksland. De ommekeer komt met winst in de zware Schliersee-triathlon en daarna ook Oisterwijk en Gerardmer nog. Rob vliegt voor de zesde keer in oktober naar Hawaii, wordt tweede in de Kauai Love You, maar het motortje hapert op de Ironman. Voor het eerst moet hij wandelen op de marathon, hij eindigt achter Paula Newby op een 31e plaats.
Hoewel de concurrentie groeit en groeit, haalt Rob ook in 1992 nog zeven overwinningen. Het zijn de Franse voorjaars-triathlons Saint Quentin en Marseille, in augustus/september vier weken op rij in Echternach, wederom Schliersee, Menen en Ieper en als afsluiter in het Britse Bath. Zijn eerste wedstrijd dat jaar is het NK duathlon in Den Dungen, waar hij zilver haalt. In de Volcano triathlon haalt hij ook een tweede plaats, in de ETU Cup Geel wordt hij vierde. De Europese kampioenschappen zijn niet zo succesvol: op de halve in het Finse Joroinen wordt hij tiende en de EK kwart in Lommel sluit hij af met een 15e plaats. Hij is wel op dreef in Nice met toch weer een podiumplaats: brons. Eén wedstrijdje slechts in Nederland: vierde in Mijdrecht. Na de maand van vier buitenlandse zeges staat half september het WK in Muskoka/Huntsville, Canada op het menu. Het wordt zijn beste WK kwart ooit: derde achter Lessing en Müller. In Gerardmer tenslotte wordt hij tweede.
Nice1993
Is 1993 z’n minste jaar in die periode? Alles relatief natuurlijk. Hij wordt wel tweede achter Philippe Lie op het loodzware EK hele in Embrun en herpakt zich op het EK kwart in Echternach: vijfde. Het aantal zeges blijft wat achter bij voorgaande jaren. Eentje half mee in Deventer en eentje in Marakkech half november pas. Daartussen een reeks tweede plaatsen: Landen, Nieuwkoop, Alpe d’Huez, Schliersee en Lommel. En Nice? Gewoon weer derde, alsof het niks is. Met ieder jaar weer die topbezetting en volgend jaar het WK. In Parijs wordt hij negende, op de Indoor Bordeaux vierde. O ja, in Venray laat hij zien dat ook duathlon aan de grootmeester is besteed: hij pakt er de nationale titel.
De grote revanche volgt in 1994 als Rob Barel zich de eerste ITU-wereldkampioen op de lange afstand mag noemen. Uiteraard op zijn Promenade des Anglais. Het seizoen kan toch al niet stuk met de nationale titel kwart in Asten en de Europese titel op de halve in het Sloveense Novo Mesto, meteen zijn 100e overwinning. Ook Beauvais en St. Paul-3-Chateaux komen er daarna nog bij. Tel daar ook titelprolongatie op het NK duathlon in Venray bij op en het is een absoluut topseizoen. Hij haalt vier tweede plaatsen in andere Franse races: La Grande Motte, Pau, Parijs en Alpe d’Huez. Die laatste maakt deel uit van de Iron Tour. Gek genoeg krijgt Rob landelijk meer aandacht met zijn lekke band en reparatiepogingen in doornat Almere dan met zijn wereldtitel. Een sportman met pech spreekt kennelijk meer tot de verbeelding. Hawaii mislukt dat jaar ook en inspanningsastma werpt hem op het WK duathlon in Hobart en WK triathlon in Wellington ver terug. Op de laatste wordt ie 35e.
Drie overwinningen in 1995: Deventer, Veenendaal en Schliersee. Het is een jaar met lekke banden en valpartijen. Rob ervaart dat niet alles vanzelfsprekend gaat. Ondanks een lekke band wordt hij toch zesde in Geel. Hij wordt vierde in Rennes, slechts 16e in Zundert en vijfde op het NK in Zundert. Na acht jaar doet ie Stein weer eens. Het levert een derde plaats op. Het EK in Stockholm gaat nog best aardig: zevende. In Almere moet het gepaste antwoord komen op ‘het gedoe’ een jaar eerder. Dat lukt niet. De grote vorm ontbreekt en Rob wordt vierde. Terug op Hawaii is zijn Ironman best redelijk: dertiende wordt ie. De ETU-Cup finale in het Turkse Alanya brengt hem naast winnaar Dennis Looze als nummer drie op het podium. Een lekke band op het WK in Cancun weerhoudt hem van een mooie seizoensafsluiter. Intussen heeft het IOC besloten triathlon op het Olympisch programma van Sydney 2000 toe te laten. Ergens in het achterhoofd van Rob Barel begint het te kriebelen. Zou hij…..?
Waar ben ik aan begonnen? Zo zei ik tegen mezelf toen ik zaterdag op de dag dat Rob zestig werd, besloot zijn loopbaan eens door te akkeren. Eén afleveringetje werden er vier en nu lijkt ook dat niet genoeg. We zijn halverwege de jaren negentig. Morgen vervolgen we met de tweede helft. In vijf etappes dus. Denk ik….
Wilde in 1983 iets anders dan alleen hard fietsen, stapte snel over op microfoons uittesten, één van de drijvende krachten achter één van de oudste triatlons: Oud-Gastel, figureert in misdaadseries en mag zich ridder zonder paard noemen.
1990 was denk ik mijn minste jaar. Huis gekocht en waarschijnlijk te veel aan het klussen geweest in de winter in plaats van overwinteren in Australië of Nieuw Zeeland zoals de winters daarvoor. !994 was nogal een bizar jaar met mijn grootste successen, maar ook diepe dalen. Allereerst moeilijke onderhandelingen met Rider. Het team werd sterk uitgebreid met nieuwe talenten en dus minder budget voor mij. Het prikkelde mij enorm om er nog één jaar alles uit te halen. Maar dat leek even helemaal mis te gaan in de laatste voorbereiding. In het spartaanse Font Romeu op hoogtestage werd ik ’s nacht wakker met hoge koorts en een enorme steken in mijn rug: acute nierbekkenontsteking. Pas na drie dagen wisten ze welke antibiotica nodig was en vervolgens duurde het nog een week voor ik weer kon trainen. Met nog maar 5 weken te gaan leek de revanche te mislukken. Op de ochtend van het WK in Nice werd de wedstrijd bijna afgelast vanwege het slechte weer: een onstuimige zee waar alle boeien waren weggewaaid en modderstromen op het fietsparcours. Op het laatste nippertje ging de wedstrijd door. Legendarisch waren ook de woorden van Lothar Leder nadat we 27km schouder aan schouder hadden gelopen met nog 3 km te gaan vroeg hij: “How much prizemoney for second place?” Een mooiere aanmoediging kan je niet krijgen. Maar de tweede helft van het seizoen was een heel ander verhaal. Op het WK duathlon in Australië en het WK OD triathlon in Nieuw Zeeland werd ik bijna laatste. Ergens had ik een verwaarloosde bronchitis opgelopen waardoor ik ineens last kreeg van astma aanvallen. 1995 lijkt dan misschien een minder jaar, maar ik was zielsgelukkig dat ik zonder puffers en medicijnen weer mee kon doen
1990 was denk ik mijn minste jaar. Huis gekocht en waarschijnlijk te veel aan het klussen geweest in de winter in plaats van overwinteren in Australië of Nieuw Zeeland zoals de winters daarvoor. !994 was nogal een bizar jaar met mijn grootste successen, maar ook diepe dalen. Allereerst moeilijke onderhandelingen met Rider. Het team werd sterk uitgebreid met nieuwe talenten en dus minder budget voor mij. Het prikkelde mij enorm om er nog één jaar alles uit te halen. Maar dat leek even helemaal mis te gaan in de laatste voorbereiding. In het spartaanse Font Romeu op hoogtestage werd ik ’s nacht wakker met hoge koorts en een enorme steken in mijn rug: acute nierbekkenontsteking. Pas na drie dagen wisten ze welke antibiotica nodig was en vervolgens duurde het nog een week voor ik weer kon trainen. Met nog maar 5 weken te gaan leek de revanche te mislukken. Op de ochtend van het WK in Nice werd de wedstrijd bijna afgelast vanwege het slechte weer: een onstuimige zee waar alle boeien waren weggewaaid en modderstromen op het fietsparcours. Op het laatste nippertje ging de wedstrijd door. Legendarisch waren ook de woorden van Lothar Leder nadat we 27km schouder aan schouder hadden gelopen met nog 3 km te gaan vroeg hij: “How much prizemoney for second place?” Een mooiere aanmoediging kan je niet krijgen. Maar de tweede helft van het seizoen was een heel ander verhaal. Op het WK duathlon in Australië en het WK OD triathlon in Nieuw Zeeland werd ik bijna laatste. Ergens had ik een verwaarloosde bronchitis opgelopen waardoor ik ineens last kreeg van astma aanvallen. 1995 lijkt dan misschien een minder jaar, maar ik was zielsgelukkig dat ik zonder puffers en medicijnen weer mee kon doen