Rob Barel is zestig. Dat schreeuwt om een carrière-overzicht in 5 etappes – WTJ 676

De jaren negentig (tweede helft): the Road to Sydney

MAANDAG –Op 37-jarige leeftijd begint Rob aan zijn vijftiende seizoen. Veel pioniers zijn afgehaakt, maar in 1996 is ‘Mister triathlon’ (geen idee wanneer die titel voor het eerst valt) actiever dan ooit. Hij neemt deel aan liefst 22 wedstrijden, weliswaar inclusief de zes etappes van de Iron Tour. Voor de jongere generatie, in Frankrijk waren er in die jaren serieuze plannen om een soort Tour de France voor triatleten te verwezenlijken. Op een week tijd waren er zes triathlons. Rob wordt derde in Straatsburg, zevende in Marseille, Besançon en Gerardmer en negende in Evian. De proloog in Marseille gaat minder goed: 22e. In de eindstand staat Rob zesde. Een week na de door Simon Lessing gewonnen Iron Tour wint Rob wel de Grand Prix van Beauvais. Hij blijft in Frankrijk voor Nice – dat jaar weer in september. Het levert brons op, zijn tiende (!) podiumplaats aan de Côte d’Azur. Daarmee sluit Rob zijn seizoen af. Hij is er in mei al aan begonnen met een tweede plaats in Rennes en Geel en de derde plek in Zundert, alledrie ETU-races. Achter Dennis Looze haalt Rob toch weer zilver op het NK Olympische afstand aan de Grindmeren van Roermond. Ook de kwart van Didam past nog in z’n schema. Hij verslaat Eimert Venderbosch in diens thuiswedstrijd. Op het Europees kampioenschap in het Hongaarse Szombathely wordt de kaart Dennis Looze gespeeld. Die wordt geklopt door Luc van Lierde, teamcaptain Rob eindigt keurig zesde. Rob heeft gevoel voor historie. Zo keert hij tien jaar na zijn Europese titel terug in het Brasschaat van goede vrienden Jef en Yola Konings om de halve opnieuw te winnen. Verder dat jaar: tweede in Saint Quentin, achtste in Hannover, negende in Quimper, vijfde in Vesoul en Schliersee. En het slotakkoord in het Turkse Alanya, waar de ETU Cup-finale was levert een prima derde plaats op. Ach ja, waarom ook niet mee met de duathlonselectie naar Mafra. Om er meteen maar het Europees brons op te halen. Het was weer mooi geweest.
Elke triatleet zou er voor tekenen om minstens één jaar zo succesvol als Rob te mogen zijn. Met een glimlach lees ik de aflevering terug waarin staat dat Robs Ironman in 1995 ‘redelijk’ was met een dertiende plaats. Tegenwoordig mogen we al blij zijn als er iemand in de top 50 komt. En zeg niet dat de concurrentie in de jaren negentig minder was hè.
We gaan verder met 1997. Voor het eerst in zijn dan al volmaakte sportloopbaan hapert de machine even. Aanvankelijk is er geen vuiltje aan de lucht. Ogenschijnlijk gemakkelijk haalde Rob in Venray zijn derde nationale duathlontitel op. Voordeel was dat de afstanden een stuk korter worden. Daarna kon het triathlonseizoen beginnen. Het veld in de ETU-cup Zundert wordt ieder jaar sterker, maar Rob nestelt zich brutaal op een derde plaats. Het is de opmaat naar het WK waar hij de voorbije twee jaar niet aan mee deed. In 1995 zat er slechts een week tussen Nice en Hawaii, in 1996 paste een trip naar Amerika niet in het drukke programma. Nice is terug in juni, daar waar hij in 1994 zijn beroemde duel met Lothar Leder uitvocht voor de eerste wereldtitel. Het verhaal gaat dat de Duitser te verbouwereerd was dat ie in de finale nog naast Rob mocht lopen, dat ie geen enkel moment aan de wereldtitel dacht. Drie jaar later is Luc van Lierde de topfavoriet. De Belg maakt het waar, maar Rob wordt gewoon tweede. De Mart Smeets-kreet bij Joop Zoetemelks wereldtitel ’38 lentes en hij heeft ‘m’ mag ook op de vice-wereldkampioen triathlon worden toegepast. In de media verschijnen rond die tijd voor het eerst verhalen waarin Robs hogere leeftijd wordt aangekaart. Zelf kan hij er hartelijk om lachen. Tegen het perspectief van zijn twee wereldtitels in 2017 kunnen wij, gewone stervelingen, dat ook. Terug uit Nice staat meteen het NK Roermond op het programma. Kroonprins Ralph Zeetsen is de beste die dag, maar Rob is nog altijd NK brons waard. Daarna is zijn seizoen voorbij. Een stressfractuur in zijn scheenbeen, opgelopen daags na Nice, houdt hem maanden aan de kant. Pas eind september kan hij voor zijn Franse team Beauvais nog meedoen aan de Coupe de France te Sablé. Het team wordt vierde. Beauvais is de vierde Franse club waar Rob voor uitkomt en waar hij tot het Olympisch jaar bij blijft.

In 1998 staat er een ‘viertje’ in zijn leeftijd. Collega-masters huiveren bij de gedachte het op te moeten nemen tegen Rob, maar hij blijft gelukkig elite-atleet. En hoe! Nice is weliswaar geen WK, hij wint de klassieker met een Olympiade er tussen voor de tweede maal. Het is het toetje op een perfect najaar, waarin hij stunt met dubbele winst in eerste augustusweekeinde met op zaterdagavond het NK in Roermond en zondag de Vinkeveen Eilandertriathlon. Daags erna kopten de kranten: ‘oude Barel kan het nog steeds’. Een kleine maand later is Rob voor het eerst in Japan voor het WK op Sado Island. Wederom achter Luc van Lierde haalt hij zilver. Terug in Europa bereidt hij zich via races in Beauvais (tweede) en La Baule (vijfde) voor op Nice. Een week later bolt hij uit in Boulogne-Bilancourt met de teamwinst in de Coupe de France. Het seizoen was zonder grote uitschieters begonnen: derde in Zundert, tweede in Duinkerken. Dat dan weer wel. Op het EK Olympische afstand in het Oostenrijkse Velden viel zijn dertiende plaats niet op. Het dubbele Oranje-succes met Wieke Hoogzaad en Ingrid van Lubek trok – terecht – alle aandacht. De Fransen zagen hem maar wat graag. Om compleet te blijven: Rennes (25e), Bourges (10e) en Vesoul (6e).
Na een intensieve trainingswinter stond Rob begin maart 1999 plots in het Zuidafrikaanse Mykonos. Hij haalde er z’n eerste ITU-punten. Een kleine maand later is hij al terug in Japan, maar nu voor zijn allereerste World Cup-races. In voorgaande jaren zag de prof-triatleet er het nut niet van in. Met het oog op Olympische deelname, wordt het wedstrijdschema drastisch omgegooid. Geen lange afstanden meer, alles met de vijf Olympische ringen als doel. In Ishigaki wordt ie 29e, in Gamagori 30e. Dan doorvliegen naar Sydney om op het Olympisch parcours 24e te worden. Er is nog een lange weg te gaan en er zijn meer Nederlanders die Olympiër willen worden. Tussendoor pakt het EK op Madeira niet geweldig uit: 34e. Rob gaat stug door met ITU-punten bijeen sprokkelen. Het Spaanse Graus vervangt Stein, hij finisht twaalfde. En het Zweedse Karlstadt krijgt de voorkeur boven Holten. In Zweden wint ie. Het is z’n 111e zege al kan hij daar met z’n startnummer nu niks mee. De loodzware aanloop gaat verder met World Cups in Tiszaujvaros (36e), Newfoundland (sterk 17e) en Lausanne (28e). De ITU-puntenrace in Brno levert een derde plaats op. Langzaam sluipt Rob richting beoogde top 50 op de World Ranking. De vlieguren en jetlags mogen hem niet opbreken. Na Brno meteen weer terug in het vliegtuig naar Montréal voor het WK. Een herhaling van zeven jaar eerder Muskoka (toen brons) zit er niet in. De nestor van het veld strandt op een 39e plaats. Nog even kan hij zich in ‘thuishaven’ Beauvais laten zien, waar hij zevende wordt. In de wintermaanden trekt Rob door, er is geen tijd te verliezen. De World Cup in Cancun sluit hij als 20e af, in Noosa moet hij vanwege een kuitspierverrekking uitstappen. Een week later is ie weer terug in Mexico: ITU-race Ixtapa en negende plek. Het is dan al bijna Sinterklaas, maar Robs Olympische ticket ligt nog niet bij de pakjes.
Tot slot een uitspraak uit deze periode, waaruit overduidelijk blijkt dat Rob van geen afscheid wil(de) weten:
Zolang het afstervingsproces op zich laat wachten, zie ik voorlopig geen enkele reden mijn grote liefde overboord te zetten

Wim van den Broek

Wilde in 1983 iets anders dan alleen hard fietsen, stapte snel over op microfoons uittesten, één van de drijvende krachten achter één van de oudste triatlons: Oud-Gastel, figureert in misdaadseries en mag zich ridder zonder paard noemen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.