Column Daan: Een verhaal over moeilijke dingen (2/2): Zwemmen
Duathlonsport mag wat ons betreft geen ondergeschoven kindje zijn. We willen er meer aandacht voor vragen op Trikipedia (Dukipedia, zo je wil). Wie kunnen beter over duathlon laten vertellen dan ’s lands beste duatleet op de midden afstand.
Daan de Groot schrijft de moeilijkste dingen het eerst op. Dan is ie daar vanaf. Zelfreflectie oftewel zichzelf omschrijven was het eerste moeilijke ding. Vandaag volgt het tweede. Over apen, die niet goed kunnen klimmen en meer.
Een verhaal over moeilijke dingen (2/2): Zwemmen
In het eerste deel van dit “verhaal over moeilijke dingen” heb ik mezelf, met wat moeite, voorgesteld. In dit tweede deel zal ik kort vertellen wat ik van plan ben. Voor Trikipedia zal ik de komende maanden een aantal columns schrijven. Er zal weinig lijn zijn in de timing van deze columns, en er zal nog minder lijn zijn in hun inhoud. Ik zal hoofdzakelijk schrijven wanneer ik zin heb, en wanneer ik een geschikt onderwerp heb gevonden. Die onderwerpen zal ik wel tegenkomen, want dit jaar wil ik naar het EK en WK non-stayer duatlon, en met grote doelen komen grote verhalen.
Nou zou iemand kunnen opmerken dat een duatlon onmogelijk als groot doel kan gelden, want: duatleten zijn triatleten die niet goed genoeg zwemmen. En anders zijn het wel wielrenners die niet hard genoeg fietsen. Zo ook zijn alle mensen eigenlijk apen die niet goed kunnen klimmen. En anders zijn het wel computers die niet goed genoeg rekenen.
Toch moet ik toegeven dat dat zwemmen ook echt wel ontzettend lastig is. Laatst probeerde ik mee te doen aan een 100x100m en toen stond ik met wetsuit aan in het verkeerde zwembad, zodat ik in wetsuit dwars door Utrecht op mijn stadfiets naar het andere zwembad ben geracet. Toen bleken we uiteindelijk helemaal geen wetsuit nodig te hebben. Nee echt, het zwemmen vlot maar moeilijk. Tijdens de Hellas-zwemtrainingen zijn baantjes “wrikken” een terugkerende traktatie. Voor de mensen die het niet kennen: je beweegt je handen van links naar rechts en bidt dat de overkant van het zwembad snel naar je toe komt. Na dit een jaar lang vol overtuiging te hebben geprobeerd, merkte zwemtrainster Danielle Vermeulen op dat er meer opwaartse beweging ontstond dan voorwaartse: als een soort mislukte rog dus. Super leuk, dat zwemmen.
Toch is mijn inefficiënte zwemslag niet de enige reden dat ik mezelf duatleet in plaats van triatleet noem: ik vind duatleet zijn namelijk veel stoerder. Het afgelopen jaar heb ik een paar duatlons én triatlons gedaan, en heb ondervonden dat duatlons gewoon een stuk zwaarder zijn. Stoer hoor: drie sporten na elkaar doen, maar na dat stukje zwemmen begin je met behoorlijk frisse benen aan het fietsgedeelte. Vergelijk dat maar eens met de eerste fietskilometers in een duatlon, die zijn verschrikkelijk: tong op het asfalt, kramp tot over je oren, pap in de benen.
Om dat duatleet zijn zo stoer is, wil ik dit jaar naar het WK duatlon: de Powerman in Zofingen. Zwaar door de afstand (10-150-30) en door de heuvels, maar meer nog doordat je zo hard mogelijk moet. Op mijn weg ernaartoe zal ik trainen met bijzondere duatleten, triatleten en coaches, en zullen er vast verhalen te vertellen zijn. We zijn een raar volkje namelijk.