Interview Pien Keulstra: ‘ik kan niet stil zitten’ en ‘ooit doe ik een hele’

In de aanloop naar het Europees kampioenschap in Weert, komen we regelmatig met verhalen gerelateerd aan dit EK, na Stein en Holten het derde ooit in Nederland gehouden. Het reeds geplande interview met Pien Keulstra past mooi in dat straatje. Op het Nederlands kampioenschap in 2015 – voor Weert de aanzet tot nog grotere triathlonevenementen – was Pien immers de beste van de dag. Ze klopte Sarissa de Vries. De laatste jaren verdween Pien steeds meer naar de achtergrond, tot we ze deze winter plots terug zagen bij het marathon schaatsen. Alle reden om weer eens contact te zoeken en de Twentse te interviewen. Tien vragen aan deze topsportvrouw.

1.Hallo Pien. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: hoe gaat het met je?

Het gaat erg goed. Ik heb de indruk dat ik langzaam fysiek en mentaal weer in balans begin te geraken na een aantal jaren van op en af. De studie gaat goed, ik doe een extra programma naast de bachelor waar ik ontzettend veel lol aan heb en ik heb een manier van sporten gevonden waar ik mij zelf heel prettig bij voel. Verder heb ik vanuit de sport heel veel contacten dus het sporten vervult ook zeker een sociaal component.

2.Je bent terug bij je oude liefde, de schaatssport. Dat had je drie jaar geleden misschien niet durven denken. Hoe keerde het ‘ijsgevoel’ bij Pien terug?

Nou, dat is wel weer heel typisch. Ik geloof heilig in de anekdote dat bloed kruipt waar het niet gaan kan. Van de zomer deed ik enkel trainingen tot een uurtje. Dit heb ik aangevuld met een fietsvakantie waar ik de nodige duur uit heb gehaald. Tot dan toe echter zonder concrete plannen. Puur voor de fun en om de basis wat op orde te krijgen. Stiekem had ik de gedachte om misschien volgend schaatsseizoen (lees: 2019-2020) de Weissensee weer mee te doen in het damespeloton. In september werd ik benaderd door Manon Kamminga, een fervent schaatsster en skeeleraar die vorig jaar heeft besloten om samen met sponsor A6 een team op te zetten met als uitgangspunt om voor de lol mee met een team van start te gaan bij de dames. Zij was – tevens na een periode waarin zij heeft gestruggeld met de vraag hoe ze de sport wilde aanvliegen – op zoek naar meiden waar ze naar haar idee een tof jaar mee zou kunnen hebben. Vereerd als ik mij voelde, heb ik het aanbod even op mij in laten werken. Ik had haar direct gemeld dat ik weinig tot geen specifieke trainingen had gedaan en dat ik de kans vrij klein achtte dat ik zo alle marathons in de KPN cup zou kunnen starten, nog los van de logistieke rompslomp die zou komen wanneer ik mij op deze korte termijn nog moest aanmelden voor van alles. 

Het idee bleef echter in mijn hoofd en ik werd en ’s nachts wakker van. De vraag ‘waarom ook eigenlijk niet?’ rees aldoor bij mij op. Tot ik op een bewuste dinsdagmiddag de telefoon heb gepakt en de teamcoach Klasina Seinstra heb gebeld met het verzoek om eerst eens even een training mee te doen en vervolgens even te overleggen hoe en wat. 

Diezelfde donderdag stond ik op het topsport uur in Heerenveen. Even voor de leken onder ons. Dit zijn de uren met de profs die dagelijks op het ijs staan. Zij hadden de hele zomer specifiek getraind: veel in de hoeken en veel op de fiets. Ik niet. Sterker nog, het was mijn eerste uurtje ijs na maart vorig seizoen. Dit leek niet uit te maken. Ik ging goed. Ik voelde mij vrij en dacht niet na. Manon en mijn andere teamgenootjes vertelden mij later dat ze schrokken van het tempo wat ik met het inrijden had. 

Bij het wekelijkse kopje koffie na afloop van de training had ik aan gegeven wel te willen starten in Deventer. De KPN cup die plaats zou vinden op de komende zaterdag. Zo geschiedde. Ik startte dat weekend in Deventer en sindsdien ben ik nagenoeg elke wedstrijd in het damespeloton gestart. 

Kortom, het ijsgevoel is eigenlijk nooit weg geweest. Ik beoefen deze sport al jaren en ik denk dat ik bij vlagen altijd betrokken zal blijven bij de schaatssport. 

3.Je maakte destijds een bliksemdebuut in de schaatsport, maar ook in de triathlonsport. Wat is je geheim dat je zo snel zo goed kon zijn?

Poeh, jij hebt het over ‘een geheim’, Wim. Allereerst kijk ik zelf anders aan tegen een ‘bliksemdebuut’. Ik reed natuurlijk al jaren op de lange baan en mijns inziens was er aldoor wel een stijgende lijn. Mijn papa zei mij altijd: ,,Pien, besef dat er ook eens een minder jaar tussen kan zitten. Maar daar kom je ook weer overheen.’’ Na afloop van elk seizoen zei hij dat wel. Maar dat mindere jaar kwam aanvankelijk maar niet. Zijn opmerking is mij wel altijd bij gebleven. Maar ik begrijp waar je op doelt, Wim: voor het grote publiek was het misschien een debuut toen ik de NK afstanden 3- en 5 km won bij de senioren. 

Ik ben vanaf jongs af aan altijd in de weer geweest op de skates. Ik heb samen met mijn zusje Fenne behoorlijk wat skeelers helemaal ‘aan gootje’ gereden. Daarnaast zat ik bij twee atletiekclubjes. Eentje voor de fun met de andere meiden en eentje voor de training. Ik stond ingeschreven bij de triathlonclub en zwom, wanneer mogelijk 1 keer in de week en daarnaast deed ik de trainingen vanuit de schaatsclub. Hoe ouder ik werd, hoe meer alles elkaar ging bijten. Niet zo zeer fysiek gezien, maar logistiek. Mijn ouders reden mij van hot naar her en de trainer bij de schaatsclub ging ook meer eisen stellen. Maar ik vond gewoon alles leuk! 

En juist het feit dat ik alles deed, maakte denk ik dat mijn basis erg breed is ontwikkeld waardoor ik vrij snel wat ‘nieuws’ kon oppakken.

4.Topsport heeft ook zijn schaduwkanten, die heb je genoeg meegemaakt. Heb je al die ervaringen/gebeurtenissen inmiddels een plaatsje kunnen geven of is het nog een moeilijk gespreksonderwerp? Ik kan me voorstellen dat je liever niet je Wikipedia-pagina openslaat?

Haha, goede vraag Wim. Ik heb heel veel steun aan mijn ploeggenootjes dit jaar. We hebben een team waarin een heel goede relatie is waar we echt over dat soort dingen kunnen dubben. Bij ons heeft bijna iedereen wel een vergelijkbaar verhaal en we kunnen elkaar steunen in die vraagstukken. Soms werkt een stukje erkenning al heel rustgevend. 

5.Triathlon kreeg je via je ouders (Jos Keulstra en Brigit Landewe) met de paplepel ingegoten, zo vermoed ik. Toch kwam je eerst bij het schaatsen terecht. Had je aanvankelijk weinig op met triathlon?

Bij ons was triatlon – in de tijd dat ik 8 jaar was – enkel nog maar een keertje zwemmen op zondag. Er waren geen faciliteiten voor kinderen. Ik deed tussen de volwassenen af en toe mee en pas na verloop van tijd kwam hier verandering in. Het schaatsen ben ik ongeveer op dezelfde leeftijd begonnen. Dat begon aanvankelijk door de verhalen van mijn vader over de Elfstedentocht en omdat ik al zoveel skate. 

5.Na je nationale titel in Weert lag een internationale carrière in het verschiet. In die ETU-races kwam je er wel achter dat zwemmen cruciaal onderdeel van de sport is geworden?

Nou, de indruk dat voor mij een internationale carrière in het verschiet lag, heb ik nooit zo ervaren. Meedoen in Nederland is nog niet meedoen op internationaal niveau. Ik kwam er langzaam aan achter dat zwemmen net is als schaatsen. De bewegingen lijken best veel op elkaar. Je hebt een catch fase en een duw fase en een timing die moet kloppen. Voor schaatsen is dat niet anders. Omdat ik lol heb aan het optimaliseren van een technische beweging zag ik wel uitdaging in het verbeteren van mijn zwemslag. 

6.Zo sensationeel je in de triathlonsport terecht kwam, zo stilletjes ben je er ook weer uit vertrokken. Waar kwam voor jou een moment om de driekamp gedag te zeggen?

Vanwege mijn gevoel. Ik voelde mij simpelweg kut en heel veel fysieke arbeid, werd ik alleen maar meer moe en lamlendiger van. 

7.Hoe ging het daarna? Een topsporter kan niet zo maar stil zitten toch? En kreeg je eigenlijk wel reacties of wat het (zoals we ook vaak horen) uit ’t oog, uit ’t hart? Je broer Ynze ging wel door, dus wellicht was het contact er nog steeds?

Ik kan niet stilzitten, zeker niet. Maar dat heb ik ook nooit gedaan. Ik heb de afgelopen zomer wel gewoon gesport. Ik ben vorig jaar in de winter ook aangesloten bij een schaatsteam uit de regio. Maar ik trainde dagelijks maar één keer. In plaats van drie keer per dag zoals in Sittard. En ik ben hier in Enschede vanzelfsprekend verder gegaan met mijn studie. 

8.Als je schaatsen tegen triathlon afzet qua beleving, cultuur en sfeer. Wat zijn de overeenkomsten en wat de grote verschillen?

De overeenkomst zit hem in de techniek wat betreft het zwemmen. 

Voor de rest kan ik toch wel concluderen dat het qua beleving twee totaal verschillende sporten zijn. Nu ligt het marathonschaatsen natuurlijk nog wel iets dichter bij de triathlon vanwege de duur en de mindset die ontegenzeggelijk te vergelijken is met triathlon.

Ik kan bijvoorbeeld stellen dat ik twee wedstrijden heb gedaan in mijn sportloopbaan waar ik op terugkijk als de twee heftigste momenten van fysieke- en mentale inspanning die ik heb gekend. 

Het ene moment was de alternatieve Elfstedentocht in 2015 (gevoelstemperatuur van -28) waarin ik het de eerste 60 km zo intens koud heb gehad dat ik echt bevroren ben waardoor er tot op de dag van vandaag nog enkele ledematen zoals mijn voeten en een paar vingers sneller koud worden als het ook maar enigszins vriest buiten.

En het andere moment was in een compleet andere setting. Deze vond plaats in hetzelfde jaar, 2015 alleen in de zomer. Dit waren de Europese kampioenschappen in Genève. Daar deed ik een Olympische afstand met 38 graden en daar heb ik zo het uiterste van mijzelf gevergd dat ik tijdens de afsluitende 10 km een soort paniekaanval kreeg waardoor mijn ademhaling stokte en ik vooroverbuigend heb moeten wandelen om dit weer goed te krijgen. Waar ik voorheen altijd wat sceptisch was van verhalen van anderen omtrent dit soort ervaringen, maakte ik het nu zelf mee. Ik kon mijzelf tot dan toe niet voorstellen dat je zoiets kon gebeuren. Maar die betreffende dag, op dat moment in de race was ik oprecht bang. 

9.Dat moet inderdaad schrikken geweest zijn. We maken een sprongetje in de tijd en gaan naar 2018. Het werd tijd om je schaatsen weer eens uit het vet te halen. Of ging het heel anders?

Nou, ik werd in het najaar van 2017 opgebeld door Erben Wennemars, die had opgevangen dat ik eigenlijk wel weer een beetje wilde gaan schaatsen. Dit voorstel kwam uit de lucht vallen maar wel precies op tijd. Ik was namelijk aan het bedenken hoe ik dit zelf vorm wilde gaan geven. Ik ben toen aangesloten bij de ijsclub Stokvisdennen in Dalfsen om op een laagdrempelige manier weer met wat langebaanschaatsen te beginnen. Ik ben ontzettend dankbaar voor het jaar wat ik bij Erben en zijn broer Freddy heb kunnen meedoen. Echter moest ik daarvoor ook wekelijks driemaal naar Deventer. Terwijl ik op 6 km van mijn ouderlijk huis ook een prachtige ijsbaan heb. Tot dan toe echter zonder maatjes. Zodoende ben ik het jaar erna aangesloten bij de RTC om in Enschede verder te schaatsen.

10.Is marathonschaatsen vergelijkbaar met het lange baan schaatsen of voelt het anders aan. Mogen we het je derde sportleven noemen? Wat zijn je ambities in deze sport?

Haha, Wim: ‘Een derde sportleven’. Begin dit seizoen belde Ralph Blijlevens van de regionale krant Tubantia mij op met een vergelijkbare quote. ‘Of ik terug was van weg geweest.’ Maar mijns inziens ben ik nooit echt weg geweest. Tja, ik sport met tussenpozen. Maar ik doe gewoon wat in een bepaald jaar het beste past bij mijn huidige situatie. En dat is afhankelijk van mijn fysieke- en mentale staat en die zijn weer onderhevig aan o.a. mijn studie. Ik ben mij er overigens terdege van bewust dat deze vrij grillig is, maar misschien is dat gewoon mijn manier van beleving van de sport. 

Om even terug te komen op jou vraag wat langebaan en marathon op elkaar lijken dan wel verschillen. Marathonschaatsen en langebaan zijn twee verschillende werelden. Ik denk dat het vergelijkbaar is met bijvoorbeeld triatleten die zwemmen om in een triathlon goed te zwemmen en langebaanzwemmers. Tuurlijk zit er een bepaalde overlap. Maar schaatsen op een Weissensee of zoals een week geleden in het noorden van Zweden waar de haarscheurtjes je lanceren als je er op een verkeerde manier in terecht komt, is wel degelijk anders dan op een geplamuurd ijslaagje in het mooie Thialf. Wat overigens ook weer zijn charme heeft want ik ga nog wekelijks eenmaal op en neer om met mijn groepje dames wat rondjes te sturen in Heerenveen. Even voor de beeldvorming: ik ben dan vanaf 12.30 uur tot 20.30 uur onderweg voor een uurtje schaatsen. Dan moet je het toch wel echt leuk vinden want volgens mij doe je zoiets anders niet. 

De nabrander-vraag: zien we Pien ooit nog terug in de duathlon- of triathlonsport?

Absoluut. Wanneer? Geen idee! Ik wil ooit nog wel een hele doen. Als het zover is, ben je de eerste die het hoort.

 

Wim van den Broek

Wilde in 1983 iets anders dan alleen hard fietsen, stapte snel over op microfoons uittesten, één van de drijvende krachten achter één van de oudste triatlons: Oud-Gastel, figureert in misdaadseries en mag zich ridder zonder paard noemen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.