Column Daan: Lessen vanaf Mallorca a.k.a. Temptation Island (deel 2)

Landskampioen duathlon Daan de Groot schrijft in zijn columns geregeld wat hem zoal bezig houdt. Het trainingskamp op Mallorca leverde heel wat verhalen op. Inmiddels richt Daan zich op zijn eerste Powerman in Alsdorf over twee weken.  In deel twee van vier columns komt hij eerst nog eens terug op een intensief weekje voorbereiding op het nieuwe seizoen. Het gaat over hoe hij als Instagrammend meisje op een terras wil zitten. Maar ook over: Peter, Rody, Yennick, Thomas, Armand, Raimond, Thijs, Marlou, Sophie, Eva en Wesley. * Mocht ik als speaker toch al die briljante bijnamen eens gebruiken….*

Het woord is aan Daan.

 

Voor mij, als amateursporter, is het altijd een grote overgang als ik op trainingskamp ga: van de hele dag haasten om de trainingen naast mijn werk te proppen, tot de hele dag de tijd om te sporten. Nog steeds gedreven door een routinematige haast, is het risico groot dat ik dan maar de hele dag ga trainen. Gelukkig is daar trainer Peter Res: extra uurtjes zijn verboden, en rustige trainingen moeten rustig, ‘beentjes laten vallen’ dus.

De uitspraak: ‘beentjes laten vallen’ komt van de eerste keer dat ik op Mallorca was. Het was negen jaar geleden en ik was de allerjongste van mijn toenmalige wielerploeg. Er was een legendarische trainer mee, een echte Amsterdamse wielrenner: bijbehorend accent, een zongebruind sportschoollichaam, strakke haartjes, en vroeger een stuk of 100 koersen gewonnen. De eerste dag vertelde hij ons: “op TV zie je de profs altijd een beetje rustig trainen, lekker met de handjes bovenop het stuur. Maar als de camera’s weg zijn gaan zij ook gewoon naar de klote, hangen zij ook gewoon met hun kop tussen het kader”. Dat hebben wij toen dus ook maar acht dagen lang gedaan. We fietsten 42 uur in 8 dagen en ’s avonds lieten de ervaren renners me zien wat de Bierkönig was, en dat je daar Ändy Schleck tegen kon komen. Het was een loepzuiver ‘overtrainingskamp’, maar soms, na een ochtendtraining van 3 uurtjes waarin we waaiers oefenden met een gemiddelde van 40, mochten we nog een paar uurtjes rustig. Lekker de ‘beentjes laten vallen’ zei de Amsterdamse superheld terwijl hij met wijs- en middelvinger rustig heen en weer bewoog, waarna hij zelf zijn fietskleding aandeed en ons allemaal aan stront fietste. Beentjes laten vallen dus, het heeft een speciaal plekje in mijn wielerhart gekregen.

 

De ‘grote-mannen-fietsgroep’. Dit jaar hadden we ook veel beentjes-laten-vallen-trainingen, al noemt Armand van der Smissen dat ‘stofwisselen’, en blijken triatleten zich wel gewoon aan de opdracht te houden. Het resultaat is dus een saaie training, een training waarvoor je wat meer maten nodig hebt, omdat je zelfs met Rody en Yennick weleens uitgepraat bent. Een groepje ‘snelle mannen’ dat precies zo hard rijdt dat de Instagram-meisjes niet mee kunnen, maar net zo langzaam dat je de volgende ochtend nog wel je bed uit komt. Precies zo’n groepje hadden we dit jaar en we noemden onszelf, niet gehinderd door enige bescheidenheid, de ‘grote-mannen-fietsgroep’.

Deze grote mannetjes werden geleid door de onvermoeibare Raimond van der Boom, die ons door Mallorca leidde met een zeer stereotypische militaire precisie. Raimond is als officieus bondscoach lange-afstands-duathlon nog zo goed in vorm dat Yennick en ik bijna bang worden dat hij onze selectieplekjes in zal pikken. Hij doet evenveel op kop, loopt evenveel kilometers, en heeft een schijnbaar onverwoestbaar karakter. Daadwerkelijk het enige wat ik op Raimond aan te merken heb, is dat hij vaak “Net wat je zegt” zegt, terwijl ik dat dan eigenlijk niet precies gezegd heb. Een van zijn trouwste volgelingen was Thijs ‘Waggelende Wiggo’ Wiggers: hetzelfde wilde leven als Bradley, dezelfde potentiële motor, maar een iets minder strakke stijl. Waggelende Wiggo: onbeholpen enthousiast, onopzettelijk lief, en schijnbaar altijd zowel zin in een biertje, als in een training. Zo’n typische duatleet: te lief voor een echte sport. In zijn zog hadden we Thomas ‘Ongelooflijke Thomas’ Cremers, die sterker fietst, harder loopt, en mooier zwemt dan ieder ander. Thomas, waarvan Marlou ‘Ctrl+S’ Bijlsma 86 keer heeft gezegd dat hij de allermooiste fietskuiten heeft die ze ooit heeft gezien. Oké, en Rody “Rodje” Kroon mocht ook met ons mee. Rody is schijnbaar onvermoeibaar, en hoe vermoeider de anderen worden, hoe meer hij begint te zingen en te praten. Zo iemand is soms lastig, maar het spelletje “Als Rody praat, doen we een tandje erbij” was dan wel weer leuk. De laatste grote man was Sophie van der Most, hoewel ze vaak voor een meisje wordt aangezien. Sophie, die iedereen net iets langer aankijkt dan sociaal gangbaar is. Vrolijke Sophie, onvermoeibare Pippi. O Sophie, was ik maar zo onbevangen en zo optimistisch, had ik maar zo’n klasse als jij. Voor Sophie is sport een spelletje, waarbij ze het niet erg vindt om te verliezen als er iemand beter is. Dat dat niet zo vaak gebeurt, tsja, daar kan zij ook niets aan doen.

 

De inspirerendste diversiteit. Een groot voordeel van triatlon is dat het multidisciplinair is. Multidisciplinariteit heeft veel nadelen. Zo doe ik een PhD in mathematische biologie, waardoor biologen me te abstract vinden, en wiskundigen me te vaag. Maar hier wil ik het over een groot voordeel hebben: er valt altijd wat te leren, er is altijd iemand beter in iets. Als we de beentjes genoeg hadden laten vallen, zwommen we, liepen we, of zaten we op een terras.

Als ik zwem, wil ik zwemmen als Eva ‘Resting Bitchface’ Cornelisse. Hoe zij door het water glijdt, daar kan ik alleen maar van dromen, hoe zij kijkt bij het ontbijt, daar krijg ik dan weer nachtmerries van. Ze bedoelt het niet slecht, sommige gezichten ontspannen gewoon wat chagrijnig. Als ze lacht daarentegen, als ze lacht, dan ontbloot ze haar twee net-iets-uitstekende tanden en dan schokt haar hoofd razendsnel op en neer van plezier. Als een eekhoorntje dat een nootje kraakt na een winterlang slapen. Als Eva lacht, begint de lente. Als Eva zwemt, wil ik triatleet worden. Ik raad iedereen aan om bij de volgende Eredivisie-triatlon te komen kijken en dan te letten op het zwemmen van Eva. Voor de start kun je dan misschien haar Resting Bitchface zien, en bij de finish wellicht zo’n eekhoornlachje.

Als ik loop, wil ik lopen als Wesley ‘stille denker’ Mols. Razendsnel en schijnbaar moeiteloos. Stil, berekenend, maar met gevoel: een beetje zoals hij ook praat. Ik denk dat iedereen meer zou moeten lopen en praten als Wesley. Wesley zegt alleen iets als het waar is, en alleen als het iets toevoegt. Wat zou het heerlijk stil zijn, en wat zou het heerlijk verstandig zijn. Ik raad iedereen aan om te komen kijken bij de Run Bike Run in Geel, waar Wesley dit jaar zijn titel verdedigt, en waar Yennick of ik die titel gaan afpakken.

Als ik op een terras zit, wil ik zitten als de Instagram-meisjes. Mooi, elegant, en als een magneet sponsoring aantrekkend. Deze column wordt te lang als ik het ook nog wil hebben over de Instagrammers, dus ik schuif die maar een lesje door, of twee.

Wim van den Broek

Wilde in 1983 iets anders dan alleen hard fietsen, stapte snel over op microfoons uittesten, één van de drijvende krachten achter één van de oudste triatlons: Oud-Gastel, figureert in misdaadseries en mag zich ridder zonder paard noemen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.