Berber Bergsma over WK IM 70.3 Nice: Het is jammer dat sommige dagen niet eeuwig kunnen duren.

 

Er zijn van die dagen waar je naar uit kijkt, waarvan je weet dat ze snel gaan komen en waarvan je eigenlijk hoopt dat ze nooit voorbij gaan. Zo’n dag was zaterdag 7 september 2019. De dag van de vrouwenrace tijdens het WK halve Ironman in Nice. De dag waaraan ik iedere dag had gedacht het afgelopen jaar. Waarover ik vier jaar geleden voorzichtig met Lars Karmelk, mijn coach, had gesproken. Dit was MIJN dag.

Zo’n ochtend voor een race gaat op routine. 3 boterhammen met jam en een bordje havermout naar binnen werken, haren opnieuw vlechten, douchen, mijn gloednieuwe Bettydesigns racepak aantrekken, tattoos plakken, vaseline en zonnebrand smeren. Maar deze dag was anders. Voor de start heb ik in de armen van mijn vriend een kwartiertje zitten huilen. Ik voelde de spanning van de meiden om me heen, was zenuwachtig voor de afdaling die ik moest maken op de fiets en opgelucht dat het bijna ging beginnen. Met het oog op de hoge watertemperatuur trok ik mijn swimskin aan, gaf iedereen een laatste knuffel en dook samen met de 210 andere 25-30 jarigen de zoute Middellandse zee in.

Het water was zout en blauwer dan blauw. De deining gering, was aanwezig. Mijn slagen waren lang en rustig. Ik was opzoek naar rust en mijn ritme. Mijn bril zat vol water, maar dat kwam niet uit de zee. Ik realiseerde me dat dit het was. Ik keek om me heen en zag meiden om me heen zwoegen, slaan, hard werken. Ook zij hadden het gehaald. Ook zij hadden waarschijnlijk dingen moeten laten om hier te komen en veel geld uitgegeven om hier te mogen zijn. Hoe mooi is dat! Snel realiseerde ik me dat het nog steeds wel een race was en maakte mijn slagen dus iets langer en krachtiger. Inhalen die handel! Als een geoliede machine gleed ik door het water blauwe water en klom na een prima zwemonderdeel het water uit. Buiten adem: nee. Shit! Had ik wel hard genoeg m’n beste gedaan?

Ah, never mind. Doorlopen met je kadaver! Al zwaaiend en lachend rende ik door T1, hielp een meisje naast mij met het aantrekken van haar fietshandschoenen, groette mijn ouders en stapte de fiets op. Die eerste 10kms waren van mij. Vlak, recht. Pacman-modus aan en gaan. Ik hield gewoon de linkerkant van de weg want van achter kwam niemand. Ik verslint de ene dame na de andere. Ineens was het daar weer: mijn racehart! Met 37.2kmu gemiddeld vloog ik richting de eerste klim. Met mijn grote verzet draaide ik, nog steeds aan de linkerkant van de weg, de heuvel op. Wat overigens geen keuze was maar meer noodzaak, simpelweg omdat ik niet nagedacht had over het verwisselen van mijn bladen voor deze race. Met grote halen en toch wel wat zuur in de benen overleefde ik de eerste stijle klim en gleden we met zn alleen af richting het begin van het echte werk. Bij de bevoorradingspost maakte ik mijn geplande stop om met een fles water rustig even mijn hoofd wat te koelen en goed te drinken voordat ik deze col op ging. De Col de Vence. Op de livesteam heb ik gister gezien dat Brownlee in z’n aerobars bleef liggen tijdens dit deel van de race, terwijl hij letterlijk het snot voor zijn ogen had. Ik niet. Tranen, dat had ik voor m’n ogen. En ik zat rechtop. Af en toe omgekeerd op de fiets. De cameraman op de motor grapte over of hij een foto van me moest maken met het uitzicht of het ‘Col de Vence-bord’ toen ik tegen hem zij dat hij ook eens achter zich moest kijken. Jongens, wat was dit mooi.

Geen rechte weg waarop je enkel en alleen maar naar je polsen kijkt. Gewoon een mooie fietstocht, waarbij vrouwen elkaar oppeppen! In 2 uur tijd was ik nog niet eens het 45km punt voorbij. Maar na klimmen komt natuurlijk dalen. Op je tijdritfiets. 1200hm, naar beneden. Leuk man, als schijterige Friezin die gewend is dat de brug over het PM kanaal de hoogtemeters tijdens de fietsrit doet verdubbelen. Maar ik had geoefend, in Duitsland. Ik had wat extra tochtjes door de bossen gemaakt op mijn MTB. En het eerste stuk ging voortvarend. Als een bezetene vloog ik in de aerobars bij de berg af. Bochtje hier, bochtje daar. Ik voelde me een hele ‘vent’. Totdat er drie meiden voorbij kwamen zetten en het leek alsof ik stilstond. En nog twee. En nog zes. Maar vooralsnog ging het goed. Ik was niet bang en ik haalde veel mensen in. Toch begon na een goed half uur dalen de vermoeidheid zijn tol te eisen. Tijdens tijdrijden kun je je gedachten laten afdwalen, maar hier kon dat niet. Ik hoorde achter me twee meiden vallen. Er stond een ambulance in een bocht om iemand af te gaan voeren. Ik moest gaan eten maar wist niet hoe. De klok gaf inmiddels drie uur aan. Ik besloot het tempo iets te laten zakken, at en pakte bij het laatste bevoorradingspunt weer een fles water aan om mezelf te koelen en goed te drinken. Want, de laatste 10km waren weer van mij. Rechte weg, pacman-modus aan aerobars en gaan met die banaan. Dat de weg smal was en de meeste meiden me geen ruimte gaven was jammer, maar een gemiddelde van 39,4kmu gemiddeld in de laatste 5km zegt genoeg. Heer-lijk.

Misschien moet ik toch eens de triathlon van Almere overwegen? Het meisje naast mij in T2 was in paniek. Alweer naast mij verdorie, net als in T1. Haar fietsonderdeel was tegengevallen, ze had last van van alles en nu was ook nog haar pet weg. Ik gaf haar een knuffel en m’n pet en realiseerde me dat het allemaal niet uitmaakte vandaag. Ja, als je kan winnen maakt dat uit. Maar wij waren al bijna vier uur onderweg. Dit werd sowieso mijn traagste halve triathlon ooit.

Het ging op het moment. Om het feest was het WK heet. Vooraf had ik ‘gepland’ om een PR te gaan lopen op de halve marathon. Maar die zat niet in de benen. De lage RMP bergop had aardig wat tol geeist. De concentratie bergaf had meer energie gezogen dan ik had verwacht. Nog even heb ik geprobeerd te pushen maar de mentale power was weg. Ik knuffelde mijn moeder die langs het parcours stond. Ik gaf mijn vriend een kus. Al lopend over de vlakke boulevard kwam ik veel teamgenootjes tegen die hetzelfde pak droegen als ik. We schreeuwden en juichten. Het publiek was groots. Ik heb mijn naam wel 100x gehoord. Hoka-one-one zorgde met trommels voor een heel bijzondere sfeer op de laatste kilometers.

Genieten, dat was het. De finish halen in Nice, tijdens mijn eerste WK. Dat was het doel dit jaar. Voor de statistieken werd ik 90e. 578e vrouw. Van de wereld. Het was prestatie-technisch niet mijn beste dag. Als ik weer mee mag doen, ooit, moet ik me misschien iets beter concentreren en werken aan een hoger bitch-gehalte. Dan had ik nu misschien mijn pet ook nog gehad. Maar daar ging het vandaag niet om. Ik ben van ver gekomen en heb het gehaald. Helemaal zelf, met mijn eigen lijf. Mijn ouders, mijn broertje, mijn zusjes en mijn vriend waren in Nice om dat met mij te vieren.

Mijn haar zat goed, mijn tattoos recht. Ik had mijn sokken goed opgetrokken en was niet over een vangrail gevlogen. Het feest met mijn teamgenootjes maakte de dag af.

Ik ben een gelukkig mens. Het is jammer dat sommige dagen niet eeuwig kunnen duren.

 

Ruud de Haan

Ruim dertig jaar geleden aangestoken met het triathlonvirus. Als super-recreant races gedaan en door toedoen van Mels de Kievit aan de micro beland en die nooit meer los gelaten. Samen met maatje Wim van den Broek zo veel meer dan 1000 wedstrijden als speaker gedaan. Zo af en toe actief voor Eurosport als commentator bij triathlons.

One thought on “Berber Bergsma over WK IM 70.3 Nice: Het is jammer dat sommige dagen niet eeuwig kunnen duren.

  • 10/09/2019 om 12:03
    Permalink

    Gefeliciteerd Berber met jouw mooie prestatie. IK fietste bij de ouwe mannen (70+) en
    weet precies wat jij voelde. Kwam mij heel bekend voor!!!
    Wat boften wij dat het niet regende, want dan was die technische afdaling helemaal
    geen pretje.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.