Column Daan: Wat als ik geen lekke band kreeg?

Inzichten met dank aan een lekke band tijdens het WK

Het is de vraag die me het meest werd gesteld na mijn derde plaats op het WK duatlon: wat was er gebeurd zonder die lekke band? Had je het WK kunnen winnen? In deze column zal ik geen antwoord geven op deze vragen. Ik ga uitleggen hoe irrelevant ze zijn.

Eerst een korte samenvatting. Het WK non-stayer duatlon in Zofingen gaat over een afstand van 10 km lopen, 150 km fietsen en 30 km lopen over een heuvelachtig parcours. Na de eerste run lag ik op 40 seconden achterstand van de eersten: een overzichtelijke afstand die ik normaal gesproken in zo’n twintig fietskilometers wel zou overbruggen. In de wissel merkte ik al snel dat mijn band leeg was. Ik liep direct door naar het ‘wheel station’ waar mijn reserve-achterwiel was neergezet door bondscoach Raimond van der Boom. Ik zette de achtervolging in, nu met drie minuten achterstand in plaats van 40 seconden. Uiteindelijk overbrugde ik het gat en ging met de eerste mannen de tweede wissel in om uiteindelijk als derde te eindigen.

Als iemand mij van tevoren had verteld dat ik een lekke band zou hebben, dan had ik ontzettend medelijden met mijn toekomstige zelf gehad. Ik had gedacht ontzettend teleurgesteld te zijn, dat ik de ‘als…, dan…’-scenario’s niet uit mijn hoofd zou kunnen zetten. Ik had gedacht dat ik een jaar lang alleen maar zou kunnen denken aan dat verschrikkelijke holle geluid van een dicht achterwiel dat op zijn velg stuitert.

Ach, wat wist ik nog weinig voordat ik Zofingen had gedaan. Nu snap ik eindelijk dat het belang van uitslagen ontzettend overschat is. Ik begrijp opeens waarom ik zo’n gevoel van anticlimax had na mijn EK-overwinning: omdat ik bij die overwinning een gelukzaligheid verwachtte die niet kwam. Wat een onzin dat we onszelf zo gek maken met uitslagen, titels, tijden en KOMs. De uitslag van een wedstrijd is even belangrijk als het bereiken van het eindpunt bij een rondje fietsen.

Waar het wel om gaat? Dat ik, gegeven de omstandigheden, niet beter kon presteren dan ik deed. Ik was fantastisch getraind, kende mijn fysieke grenzen, had een uitgemeten voedingsplan, had overal langs het parcours supporters staan, en ik had naar dit WK toegewerkt met sportpsycholoog Jan Huijbers. Jan, die voor mij een soort orakel is geworden, zei: ‘Hou je bij je taak: zodra je al denkt: “het gaat lekker vandaag”, dan ben je afgeleid.”

En precies dát heb ik gedaan, en mijn God wat ben ik daar trots op. Schaamteloos trots. Fuck de bescheidenheid, ik racete als een wereldkampioen. Ik zweefde boven de competitie. Toen ik merkte dat mijn band leeg was, dacht ik niet aan de consequenties, dacht ik er niet aan dat al mijn trainingen nu voor niets zouden zijn. Ik dacht aan mijn reservewiel en aan hoe je het snelst een achterwiel in een tijdritfiets vervangt. Tijdens de achtervolging dacht ik aan het trappen, het eten, en het pissen. Tijdens het lopen dacht ik aan mijn buikademhaling, mijn lichtvoetigheid, mijn ‘tik tik tik’. Het was pas tijdens het binnenlopen van het finishstadion dat ik mijn focus liet vallen. Het was daar dat alle opgespaarde emoties naar buiten kwamen. Ik had het woord ‘ontlading’ nog nooit zo goed begrepen.

Achteraf gezien is het ook nog eens heel logisch om niet teveel waarde te hechten aan uitslagen. Uitslagen zijn afhankelijk van ontelbare factoren die je niet onder controle hebt. Als oud-wereldkampioen Seppe Odeyn niet ingestort was in de laatste loopronde, dan was ik vierde geworden. Had ik dan minder trots moeten zijn dan nu, terwijl ik feitelijk niets anders had gedaan? Als mijn ouders me niet een bovengemiddelde VO2max hadden gegeven, was ik niet eens in de buurt gekomen van het podium. Had ik dan ooit trots kunnen zijn?

Begrijp me niet verkeerd. De uitslag is het enige waar een wedstrijd om draait. Ik denk alleen dat de waardering van jezelf niet af moet hangen van die uitslag, maar van of die uitslag beter had kunnen zijn. Het succesgevoel zou gebaseerd moeten zijn op relatieve uitslagen in plaats van op absolute uitslagen. Begrijp me ook hier niet verkeerd: dit maakt het bereiken van een succes niet makkelijker. Sterker nog, het legt de verantwoordelijkheid van het succes volledig bij de sporter.

De vraag die me het één-na-vaakst werd gesteld na mijn WK was: “Ga je ‘m nu volgend jaar winnen?” Het is ongelooflijk hoe vol deze wereld zit met irrelevante vragenstellers.

Daan

 

Wim van den Broek

Wilde in 1983 iets anders dan alleen hard fietsen, stapte snel over op microfoons uittesten, één van de drijvende krachten achter één van de oudste triatlons: Oud-Gastel, figureert in misdaadseries en mag zich ridder zonder paard noemen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.