Interview Martin Breedijk: ‘Eerst begrijpen, dan pas begrepen worden’ – WTJ 1539
DINSDAG – Negen jaar bestuurswerk voor de NTB zitten er bijna op voor Martin Breedijk. Voorzichtig vroegen we Martin of hij tussen het stuc- en schilderwerk aan zijn nieuwe huis een beetje tijd vrij kon maken voor een interview. Dat kon hij. Sterker nog, Martin ging er eens goed voor zitten om uitgebreid terug te blikken en vooruit te kijken in de sport, die hem zoveel bracht. Zo uitgebreid zelfs, dat we het interview in twee delen brengen. Vandaag deel 1, morgen het vervolg.
*****************************
Martin, je hebt er drie termijnen bij het NTB-bestuur op zitten en neemt op 24 juni afscheid. Bestuurlijk gezien best een lange periode. Dan is er genoeg om op terug te kijken. Eerst maar eens naar het begin. Hoe kwam je tot de stap je op dit vlak verdienstelijk te maken voor jouw sport?
,,Met een vader die als FNV’er in de OR van Ballast-Nedam zat en die zich daarvoor hard had gemaakt voor een openbare school in het katholieke dorp ’t Veld is het misschien niet zo gek dat ook ik vaak
iets ergens van vond en mij daar ook hard voor maakte. De leerlingenraad op de middelbare school,
de centrale medezeggenschapsraad van de Hogeschool van Amsterdam heb ik o.a. ingezeten voor ik
fanatiek triatleet werd.
Binnen de triathlon heb ik eerst in de Atleten Commissie gezeten met o.a.
Rob Barel (waarom is die commissie er eigenlijk niet meer?) en na mijn actieve carrière ben ik een
tijd lid geweest van de Triathlon Raad (TR), tot ook daar ik drie termijnen had gediend. Ik vroeg mij
toen af hoe ik mijzelf kon inzetten voor onze fantastische sport en zo kwam het dat ik bij het NK OD
in Amsterdam 2010 (als ik het mij goed herinner, de plaats klopt wel) op het terras zat met Adrie
Berk en bij hem polste of het bestuur van de NTB iets voor mij zou kunnen zijn en zo ja, hoe ik dat
zou moeten aanpakken. Daarna volgde een gesprek met directeur Rembert Groenman en toenmalig
voorzitter Henk van Lint en na dat gesprek ben ik voorgedragen voor het bestuur en gekozen door de
TR. En nu zijn we dus 9 jaar (bij de NTB hebben we termijnen van 3 jaar tegenover de meeste
bonden de gebruikelijke 4 jaar) en sta ik mijn plaats af, zoals het hoort.”
Bestuurlijk is de NTB ons inziens best in een rustig vaarwater terecht gekomen. Is er veel werk aan de winkel geweest voor jou en je medebestuursleden? Op wat voor taakvlakken ben je aanvankelijk bezig geweest?
,,Binnen het bestuur van de NTB werken we niet met portefeuilles maar met aandachtsgebieden, dit
om te benadrukken dat we met z’n allen binnen het bestuur overal verantwoordelijk voor zijn.
Gezien mijn achtergrond als (semi-)professional triatleet en mijn werkervaring binnen de opleiding
Sportkunde, waren mijn aandachtsgebieden: Topsport olympisch/paralympisch, marketing en
communicatie. Later is daar ook internationale contacten bijgekomen.
Toen ik in het bestuur kwam was er net een periode afgesloten die onrustig was door een mogelijke fusie met de KNZB. Die is uiteindelijk niet doorgegaan en daarna kwamen we inderdaad bestuurlijk in rustigere tijden. Dat is deels te danken geweest aan de groei van onze sport maar ook door de koers die we als bestuur hebben gevaren denk ik. Nadruk lag op het besturen op afstand en de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie leggen om maar eens wat lelijk bestuursjargon te gebruiken.
Het beste voorbeeld daarvan vind ik de Teamcompetitie, een aantal mensen kwamen met dat idee. Wij hebben toen gezegd: Dat lijkt ons een prima idee, steunen we zeker en jullie zijn degene die dat het beste kunnen uitvoeren. Een andere reactie had kunnen zijn, en ik denk dat veel bonden dat ook zouden
hebben gedaan: Prima, gaan wij doen, bedankt voor het idee. Ik denk niet dat het succes dan zo
groot was geweest.”
Het afgelopen decennium kenmerkt zich door de explosieve groei van de triathlonsport. Mondiaal en landelijk. Voor de buitenwacht lijkt triathlon nog altijd een kleine sport. Was de groei bestuurlijk voor jullie bij te benen en hoe zie jij het imago van onze sport?
,,Ik denk dat we als triathlon altijd de uitdaging zullen blijven houden van het combineren van twee
zaken die we willen uitstralen en die de communicatie naar de buitenwereld en daarmee ons imago
twee kanten opduwen. Aan de ene kant is dat het imago van extreme sport, gevoed door de beelden
van Julie Moss, Hawaii, Almere, lange afstanden, afzien en het combineren van drie verschillende
sporten. Dat spreekt steeds meer mensen aan, op een verjaardag zeggen dat je een triathlon hebt
gedaan is stoer. Terzijde, dat is denk ik ook de reden dat duathlon, of Run-Bike-Run, merkwaardig
genoeg veel minder profiteert van de groeiende populariteit van duursport. Het is ook een mooie
sport en inderdaad misschien wel zwaarder dan triathlon, maar op een verjaardag of een feestje
scoor je er toch minder mee. Maar goed ik dwaal wat af.
Aan de andere kant willen we graag uitstralen dat triathlon laagdrempelig is, dat iedereen het kan
doen. We hebben 1/8 of nog kortere afstanden, je hoeft echt niet allemaal van die dure spullen te
hebben, je hoeft geen superstrak lichaam te hebben etc. Die twee zaken goed combineren is denk ik
de uitdaging de komende tijd, hoe houden we de aantrekkingskracht van het extreme zonder
daarmee heel veel mensen ervan te weerhouden eens een poging te wagen.
De gestage groei de afgelopen jaren hebben we denk ik vrij goed bij kunnen houden. Daarbij was de
laatste jaren onze grootste zorg vooral de bezetting van het jurykorps. Dat was echt een uitdaging en
een aantal mensen heeft de afgelopen jaren hiervoor bergen werk verzet. We hebben hier vaak
aandacht aan besteed en in samenspraak met de mensen op het bureau zijn er een aantal zaken
ondernomen die een goede bijdrage hebben geleverd om de druk op het jurykorps te verminderen.
Denk hierbij aan de verplichting aan teams om juryleden te leveren tijdens de teamcompetitie, al
heel gebruikelijk in andere sporten, maar ook het op een positieve wijze in kaart brengen van wat
een dagje official zijn je allemaal kan opleveren. Een paar jaar geleden stond er een heel enthousiast
interview in de Transition (ook iets wat we een flinke slag is geweest de afgelopen jaren, de
verandering van Triathlon Sport naar het breed gewaardeerde Transition, veel bonden zijn jaloers op
ons) heeft toen heel veel nieuwe officials opgeleverd.”
Als triatleet was je volgens mij best kritisch op het reilen en zeilen van de bond, soms misschien wel op het rebelse af. Ben je die wilde haren kwijt geraakt nu je aan de andere kant van de tafel kwam te zitten?
,,Grappig dat je dat vraagt, ik krijg dat wel eens vaker te horen de laatste tijd. Zelf heb ik nooit zo
ervaren dat ik rebels was. Wel had, en heb ik, een eigen mening. Die liet ik vroeger wel explicieter
horen dan nu denk ik (Ruud de Haan stuurde mij laatst nog een fragment van Studio Sport waar ik mij met terugwerkende kracht voor schaam). Ik heb wel beter geleerd, al voor ik in het bestuur kwam en daarin nog meer, om minder impulsief te handelen en ook om meer begrip voor anderen te hebben.
Die eigen mening heb ik nog steeds wel, ik denk dat mijn medebestuursleden dat zullen beamen,
maar ik ben mij wel bewust van de rol die ik heb en de voorbeeldfunctie. En ik probeer goed toe te
passen wat ik mijn studenten ook probeer te leren: Eerst begrijpen en dan pas begrepen worden. Dat
kun je omschrijven als dat ik mijn wilde haren ben kwijtgeraakt, zelf zou ik het liever omschrijven als
persoonlijke groei. En soms schiet ik nog wel eens uit mijn slof, je kunt je karakter niet veranderen
maar wel hoe je het uit.”
Nog even over je sportperiode. Bladerend door oude uitslagen merk ik toch wel dat Martin Breedijk niet zo maar een gemiddelde triatleet was/is. Hoe kijk je zelf terug op je sportieve carrière en is er iets (zoals Barel-Almere) wat op je erelijst ontbreekt?
,,Voordat ik op mijn twintigste begon met triathlon heb ik vanaf 12-jarige leeftijd aan atletiek gedaan,
met als favoriete onderdelen de 300/400 meter horden en hink-stap-sprong. Als ik op een
atletiekbaan liep was de finishstreep altijd reden om te stoppen, meer dan 400 meter was niet echt
nodig vond ik toen. Op de Coopertest op de middelbare school en ook op de ALO heb ik nooit meer
dan 2900 meter gehaald, ik was dus geen geboren duursporter.
Ik had alleen heel vaak last van mijn knieën door de schokbelasting. Op de ALO hadden we een
projectweek triathlon, met als docenten Axel Koenders en Gerard van Lent. Ik dacht laat ik dat eens
proberen, dat geeft minder schokbelasting. Als doel had ik toen om ooit eens de 10 kilometer in 40
minuten te lopen. Toen ik in ’98 de Ironman Zürich deed, 8 e plaats en kwalificatie als prof voor
Hawaii, liep ik 2:48 op de marathon. Ik weet nog dat ik later dacht: ‘Nu heb ik 14 keer 3 kilometer op
de Coopertest gelopen op de marathon in de triathlon’. Wat ik hiermee wil zeggen is dat ik veel
verder ben gekomen dan ik ooit had durven dromen, dus eigenlijk ontbreekt er niets op mijn erelijst,
alles wat er op staat is onverwacht.
Als ik kritischer ben dan vind ik het wel jammer dat ik nooit Nederlands kampioen ben geworden, ik
heb tweede plaatsen behaald (NK hele en wintertriathlon in ’96, maar ook Nieuwkoop bv. en de
wintertriathlon van Amsterdam). Maar goed, ik ben ooit Nederlands kampioen wielrennen docenten
40-49 geworden met mijn dochters aan de kant, dus die schande is ook weggewerkt. Nee, dat is
natuurlijk een geintje. Ik mis echt niks en tegenwoordig geniet ik vooral van de sport.
Het bestuurspak beviel zo goed dat je ergens (ik weet niet precies wanneer) vanuit de NTB ook de stap naar het ETU-bestuur gemaakt hebt. Daar ontbrak het ook een tijdje aan Nederlanders. Hoe is dat gegaan en hoe bevalt het ETU-werk?
,,In 2012 mocht ik voor mijn werk op stagebezoeken naar Nieuw-Zeeland en Australië, dat kon ik
combineren met de Grand Final in Auckland waar ook altijd het ITU-congres wordt gehouden. Daar
mocht ik toen met Henk van Lint mee om te kijken of internationale zaken iets voor mij zou kunnen
zijn. Ik vond het meteen een boeiende en interessante omgeving met ook veel leuke mensen.
Typerend voor triathlon vind ik dat meer dan de helft van de aanwezigen in trainingspak zit en men
spreekt elkaar aan met de voornaam. Het jaar daarop was de Grand Final in London en toen mocht ik
namens de NTB mee met Henk, daar heeft hij het voor elkaar gekregen dat ik in de audit committee
van de ETU kwam. Die rol heb ik serieus aangepakt en Renato Bertrandi, voorzitter van de ETU, heeft
dat ook gezien en mij gesteund. Van daaruit kon ik werken aan mijn netwerk en zodoende heb ik mij
in 2017 kandidaat gesteld voor het ETU-bestuur en ben ik op de “Annual General Assembly” in Rome
gekozen.
Ik hoop in 2021 weer herkozen te worden voor een volgende termijn. Dat betekent dus dat
het ETU werk mij bevalt. Wat mij er in aanspreekt, is het op een strategisch en praktisch niveau bezig
zijn met de toekomst van onze sport. Veel van de wereldtoppers (Gomez, Klamer, Brownlee’s etc.)
zijn ooit begonnen in de ETU-cups en ook diverse verschillende nieuwe formats worden er getest.
Om daaraam mee te mogen werken vind ik een eer en uitdaging. Daarnaast vind ik het werken met
mensen uit allerlei verschillende culturen interessant en uitdagend. Ik ben bv. nu al twee jaar via
Duolingo Spaans aan het leren, omdat dat een taal is die veel mensen binnen de ITU spreken. Als je
de taal van de mensen spreekt heb je sneller en makkelijker contact.”