In gesprek met het ‘gouden trio’ Menno, Tristan en Milan, kort na hun top 10-finish in Ironman Israel
Fijn dat atleten ook kort na een race de tijd nemen om hun wedstrijdervaringen via ons te delen aan al onze lezers:
We spraken met Menno, Tristan en Milan na hun IM Israël, terwijl ook zij kijken naar de verrichtingen van het Nederlands elftal, foto’s zijn slechts spaarzaam voorradig, maar de mannen hebben woorden voldoende.
Drie Nederlanders in een sterk bezette Ironman in de top 10 aan het woord over hun race:
Menno Koolhaas, vijfde:
,,Dit was een memorabel dagje denk ik, van te voren hadden we dit wel een paar keer besproken: het zou mooi zijn als we met zijn drieën in de top 10 zitten, maar als het dan nog werkelijkheid wordt is het natuurlijk helemaal mooi.”
,Persoonlijk was mijn wedstrijd er eentje met ups en downs; het zwemmen was heel goed, ik voelde me heel goed. Samen met Andreas Salvisberger kwam ik het water uit. Op de fiets hebben we 45 kilometer, tot het eerste keerpunt samen gereden. Er kwam een hele grote groep van 8 man achteraan met o.a. Patrick Lange en Baekkegard en andere kleppers. Ik heb toen al heel snel besloten in die groep te gaan zitten, immers van mij hoefde het niet te komen op de fiets. Ik wilde sparen voor een zo hard mogelijk looponderdeel. Ik had na 15 kilometer fietsen al wat buikklachten en dacht dat gaat wel weg. Ik begon gefrustreerd aan het lopen, de tweede wissel ging niet zoals het moest gaan, ik kreeg mijn helm niet in de wisseltas; de zak zat geknoopt, dus tenslotte heb ik die opengescheurd, helm er in en weggelopen. Achteraf gezien ben ik wel heel snel begonnen aan de marathon. Ik voelde me tot 21 kilometer echt top, ik dacht toen ik ga ze allemaal oprapen hier, behalve Patrick Lange, want die liep bizar hard. Ik deed niet eens heel veel voor hem onder, maar begin derde ronde was het plots POEF, tot bijna wandelen aan toe. Heel veel buikpijn en ik bijna helemaal leeg. Ik heb wel steeds mijn voeding naar binnen gewerkt. Tot kilometer 35 heb ik min of meer beetje gestrompeld en de gedachte speelde in mijn hoofd; wat ben ik eigenlijk aan het doen. Nog steeds lag ik wel op plaats 6, op dat moment werd ik voorbij gelopen door Florian Angert en opeens kreeg ik weer de geest. De laatste 7 kilometer heb ik alles gegeven en dat ging ook nog heel erg snel. Ik weet niet waar ik het vandaan haalde, misschien wel met het idee van het laatste moment . Ik heb er toen nog twee opgepakt en verbaasde mezelf wel met mijn finishtijd; 07:56, dat had ik niet meer verwacht. Het raceverloop niet helemaal top, het lopen had gewoon beter moeten gaan, maar ja, dit moet je ook een keer meegemaakt hebben. Gelukkig ben ik door gegaan en vijfde is dan natuurlijk wel mooi.”
Tristan Olij, negende
,,Mijn race ging lekker, met zwemmen zat ik de tweede groep, eigenlijk heb ik vrij relaxed gezwommen. De laatste weken merkte ik dat beter zwom als voor Almere. Ik had veel meer power en was niet leeg het laatste stuk, ik had een langzamere wissel en zat meteen in de tweede fietsgroep. Ik heb de eerste 45 kilometer daar achterin gehangen, ik voelde me eigenlijk met fietsen heel slecht. Ik reed niet enorme hoge vermogens, maar het voelde wel zo. Na 45 kilometer kwamen Boris Stein en Sebastian Kienle erbij, twee serieuze mannen. Het werd alles of niets tot kilometer 100 om bij deze mannen te blijven. Milan en Kienle reden toen weg, ik zat wat achterin de groep en hoopte dat iemand het gat dicht zou gaan rijden, maar dat gebeurde niet en beiden waren weg. Vanaf kilometer 70 had ik al onwijs last van mijn rug, ik zat bijna te janken op de fiets, zo zeer deed het. Ik heb veel gestaan, rekken, rug ontlasten, daar moet ik deze winter echt wel naar gaan kijken om dat op te lossen. Maar ik had wel goede benen. De laatste 40 kilometer ben ik alleen terug gereden, er vielen steeds meer mensen uit de groep. Het laatste stuk was tegenwind en ik denk dat ik wel 10 x gestorven ben op de fiets. Uiteindelijk zat ik er niet zo heel veel achter in de tweede wisselzone, ik dacht dat het verschil veel groter was. Ik was eigenlijk zo naar de kloten na het fietsen dat ik dacht ; dit wordt helemaal niets meer. Ik heb mijn tijd genomen met het wisselen en toen ik begon met lopen, voelde het meteen wel weer goed, al had ik wel wat druk op mijn maag. Dat zou kunnen komen door de kou en de regen, want het heeft eigenlijk de hele dag geregend, de rivieren stroomden over de weg.
Ik ben op de marathon echt wel harder gestart als in Almere, de eerste halve marathon liep ik in 1:20. Bij kilometer 25 kreeg ik het best wel zwaar, maar ik kon blijven pushen. Ik liep tenslotte naar plek 8 in 2;45, een super marathon. Ik had van te voren gezegd, als ik 2:45 loop ben ik super blij en het is gewoon mooi dat ik na Almere nog zo’n goede wedstrijd heb neergezet. Het is een goede bevestiging voor volgend jaar. Ik ben zeker tevreden over mijn wedstrijd. Het fietsen moet beter, de vermogens trap ik wel, maar die onderrug is niet te doen. Als ik dat onder controle krijg, zit het echt goed. Met een marathon van 2:45 kan je podium halen in andere wedstrijden , die niet zo mega goed bezet zijn. Ik zag dat Patrick Lange 2:30 loopt en het was gewoon echt 42 kilometer; bizar.”
Milan Brons, tiende
,,Ik heb samen met Tristan in dezelfde groep gezwommen, het was pittig, ik zwom niet echt heel erg lekker, maar ik was blij dat ik in die groep zat. Op de fiets hebben we lekker lopen beuken, tot de Duitsers erbij kwamen. Bij elk keerpunt kon ik zien wie er voor me zaten, dus ik zag de groep van Menno rijden. Later zag ik dat die groep was opgesplitst en het leek me wel lekker naar die groep toe te rijden, althans te proberen. De Duitsers waren op een gegeven moment aan het klooien, Kienle liet een gat vallen en ben ik naar Boris Stein toe gereden. Stein had problemen met zijn stuur en alleen Kienle kwam aansluiten. Net zijn tweeën besloten naar de groep toe te rijden, natuurlijk heeft Kienle het meeste werk gedaan, maar dat mag ook wel met zijn statuur. Ik heb zeker mijn aandeel ook geleverd en 30 kilometer later kwamen we bij de groep van Patrick Lange en Menno. De laatste 35 kilometer , tegen wind, heb ik in de groep gezeten en proberen te sparen voor het lopen. Lopen is voor mij een vraagteken, het is meer niet goed gegaan als wel goed.
Ik heb veel aangepast aan mijn voeding en dat tijdens het fietsen goed onderhouden. Ik liep weg en voelde meteen al dat ik lekker liep, zo weinig mogelijk op mijn horloge af te gaan en vooral op gevoel te lopen. Ik ben niet al te gek van start gegaan en na een 14 kilometer kwam Kienle bij me lopen en hebben we vervolgens 10 kilometer samen gelopen. Om en om op kop, er stond best wel wat wind. Halverwege het derde rondje moest hij het laten gaan en liep ik weer alleen. Tot kilometer 30 ging het heel erg goed, nog nooit zo goed gelopen, maar daarna stortte ik wel redelijk in . Het was ook een heel zwaar loopparcours, veel hoogtemeters. Het werd strijden richting de finish, helaas moest ik 3 kilometer voor de finish ook nog even gebruik maken van een Dixie. Daar verloor ik dus nog tijd en kwamen Tristan en Huerzeler er nog overheen. Tiende overall en een p.r. op de marathon , daar ben ik echt wel heel erg blij mee. De problemen zijn nog niet helemaal verholpen, maar voor 95% wel onder controle. Voor mij een hele mooie opsteker om de winter in te gaan. Het is onwijs gaaf dat we met zijn drieën dit traject zijn ingegaan en dat we met zijn drieën in de top 10 staan.
Het is wel iets unieks en we met zijn drieën heel erg trots mogen zijn!”
Zeker uniek. Sinds 1994 (!) was het niet meer voorgekomen in een buitenlandse Ironman. Hulde aan de mannen!