Column: Misstanden, Naming & Shaming, maar wie raapt straks de brokstukken op?
ZONDAG – Sinds Trouw met namen en feiten naar buiten kwam omtrent misstanden in de triathlonsport, ligt zo’n beetje de halve buitenwacht op ramkoers. De gifbeker moet kennelijk tot de laatste druppel leeg gedronken worden door betrokken personen op het bondsbureau, het Nationaal Triathlon Trainingscentrum (NTC) en het NTB-bestuur. Prima, dat helderheid komt in duistere zaken, maar mag het hier en daar nog wel met nuance s.v.p.
Als ik de berichten mag geloven over machtsmisbruik, wanbeleid en gesjoemel met A-statussen dan lijkt het erop alsof de bondsdirecteur en de technisch directeur werkelijk niks goed hebben gedaan in al die jaren dat ze op hun post zitten. Begrijp me goed, de ervaringen die Charissa Zijlsta en Renate Timmerman lieten optekenen door Trouw-journalist Thomas Sijtsma, laten diepe sporen na in hun jonge mensenlevens. Ze zijn op geen enkele manier goed te praten. Maar de manier waarop met name Rembert Groenman en Adrie Berk steeds verder aan de schandpaal worden genageld past volstrekt niet bij onze sport. Dat ik dit in 40 jaar betrokkenheid bij triathlon nog moet meemaken brengt het schaamrood op mijn kaken.
Dit is een verhaal met louter verliezers. De sport, de sporters, de begeleiders, ouders, organisatoren, officials en met een beetje pech ook de sponsors. De imagoschade is nu al groot en wordt niet kleiner als er met de dag meer vermeende malversaties aan het licht komen. Nogmaals: de onderste steen moet boven, maar na deze impasse en periode van zelfreflectie moeten we wel door. Ik zie nu vooral brokstukken ontstaan, waarvan ik niet weet wie ze straks opraapt. En het faillissement van onze fijne sport, is toch wel het laatste wat we moeten willen.
Met andere woorden: je kunt wel een staatsgreep plegen, maar hoe zeker weten we dat het systeem daardoor rigoureus gaat veranderen? Persoonlijk had ik graag meer reacties gehoord dan het papieren statement vrijdag van Rembert. Leg zoiets uit voor de camera, dat komt beter over. Het is sowieso oorverdovend stil onder de bondsbestuurders, bureaumedewerkers en coaches. Ik snap dat je voor 1 spreekbuis kiest, maar hou de communicatie open, want anders is die open deur in Papendal toch iets te veel een wassen neus.
Is dit het allemaal waard?
Alles ligt nu onder een vergrootglas, elke misstap is er eentje te veel. Ik probeer naar compromissen te zoeken. Waarom is het gelopen zoals het gelopen is? En was het die vermeende ‘Spartaanse’ benadering allemaal wel waard? Sinds het NTC bestaat hebben we op de vier Olympische Spelen een 29e, 36e, 41e, 10e, 4e en 11e plaats behaald en bij de eerste Mixed Relay een 4e. Prestaties, die grotendeels behaald zijn door atleten die op dat moment (even) niet onder de hoede van het NTC vielen. Sinds Maurits Hendriks bij de hoogste sportkoepel de scepter zwaait, telt maar 1 ding: medailles halen. De rest valt af of wordt op een ‘loservlucht’ naar huis gestuurd. Alleen het woord al bezorgd me koude rillingen. Zo gaan we toch niet met onze sporthelden om?
Een marathonloper kan zich in 1 goede marathon kwalificeren voor de Spelen. In triathlon hangt er een heel Rankingsysteem aan vast. Het dwingt triatleten tig keer de aardbol over te vliegen om punten te pakken. Donald Hillebregt kan er van meepraten. Alleen met voldoende punten kom je een treetje hoger: van Europe Cup Races naar World Cup Races naar World Triathlon Series naar Olympische Spelen. Het is een lange weg van trainen, pieken, vormbehoud, knokken tot de laatste meters om dat ene puntje enzovoorts. Ruimte om tussendoor eens een ontspannen wedstrijdje, bijvoorbeeld in eigen omgeving, ontbreekt volledig.
Wat je ook ziet is dat topjunioren zijn opgebrand als ze eenmaal tot de elites doordringen. Lukas Verzbicas, Wian Sullwald en Austin Hindman. Drie wereldkampioenen junioren uit de laatste acht jaar. Je hoort er niet tot nauwelijks nog van. In ons eigen land was Ralph Zeetsen een mooi voorbeeld. Kon in de jaren negentig nooit verliezen, maar als senior hield hij het snel voor gezien. De top bereiken is 1, aan de top blijven is vele malen lastiger. En die absolute top, beste toptalenten van Nederland, is slechts voor een paar atleten weggelegd.
Hoewel ik ook streef naar de onderste steen boven, overheerst bij mij bezorgdheid om de toekomst. Hoe nu verder? De bond legt het accent op het onafhankelijk onderzoek van het bureau Fijbes Consultancy & Training. Ik weet niet goed wat ik daarvan moet verwachten. Van oprichter Peter Fijbes heb ik het boek ‘Angstcultuur’ in mijn kast. Zijn objectiviteit trek ik niet in twijfel, maar is de onderzoeksfase (afgelopen jaar) wel voldoende om een goed beeld van de cultuur op het NTC te krijgen? We zien immers ook dat een aantal huidige NTC-atleten onomwonden aangeeft het prima naar de zin te hebben. Daar staat tegenover de Tweet van Maya Kingma (geen NTC-lid). Voor wie ze niet gelezen heeft:
Heel heftig, maar het verrast mij helaas niet en is herkenbaar. Ik hoop dat deze verhalen gehoord worden en dat bijbehorende acties volgen. Ik heb al een tijd geleden gekozen voor een weg zoveel mogelijk buiten het NTC, maar ook ik blijf in veel opzichten afhankelijk van de bond.
En zo worden we als relatief buitenstaanders (ik ben nog nooit op het NTC geweest…) heen en weer geslingerd met meningen en blijven er veel vragen, waarop hopelijk snel antwoorden komen. Er wacht ons kortom nog een hete herfst op Papendal, Sittard en in triathlonland.
Zullen we eindigen met een lichtpuntje? Want mijn wens naar vrouwelijke trainers is de afgelopen periode al wel in vervulling gegaan: Neiske Becks bij het parateam op het RTC Sittard, Ilona Eversdijk regiotrainster Almere en Tanya ten Velden op RTC Alkmaar. Op naar de volgende drie…
Wim van den Broek/Triathlonliefhebber