Column Bert Flier: Triatleet van de Dag (3)
DINSDAG – Een trainingskamp voor de Nederlandse triatleten op Cyprus, Mallorca of Zuid-Afrika komt tegenwoordig vaker voor. Begin deze eeuw was het nog tamelijk nieuw om gezamenlijk op trainingskamp te gaan ver over de grenzen. Bert Flier was erbij op Cyprus. Zijn vorige twee columns gingen over het kamp, waarbij steeds een ‘Triatleet van de Dag’ werd gekozen. Dit is de derde en laatste aflevering.
Op Cyprus hebben we ons net opgewarmd in de afdaling van de Mount Olympus. Met onze armen, gehuld in armstukken waarin gaten zijn gesmolten van de veelstehete kachel waar we ze op te drogen hebben gelegd, vervolgen we de afdaling. De bochten worden steeds vloeiender. Remmen hoeft niet meer, ik houd lekker druk op de pedalen en gebaar na een paar kilometer met mijn elleboog of iemand wil overnemen. Als er niemand langszij komt en ik achteromkijk, zie ik dat los ben. Tweehonderd meter achter me rijdt het viertal Raymond Lotz, Jochem Kuzee, Sander Berk en Huib Rost kop over kop in de achtervolging. Ik schakel naar het zwaarste verzet en ontdek dat ik vandaag ijzer in de benen heb. Er ontspint zich een jacht tussen de achtervolgende groep en mij. Ik kan blijven rijden en heb een van die zeldzame dagen
waar pijn genot is: het genot van de pijn van de voorsprong, terwijl de jagende mannen achter me de pijn van de achterstand moeten dragen. Voor mijn gevoel heb ik veertig kilometer voor de groep uit gereden, maar mijn vergeelde herinnering kan dat flink hebben overschat.
Olympiër Eric
Thuis in het hotel vertel ik Miquel wat er is gebeurd. ‘Als ik vandaag geen Triatleet van de Dag word, dan weet ik het niet meer’. Na het diner, waarbij ik mijn armstukken met gaten laat zien en vertel dat die zijn gescheurd toen ik me tussen auto en rotswand doorwrong na de gemiste bocht, schuif ik vol verwachting aan bij de briefing. Eric van der Linden wordt die dag uitgeroepen tot Triatleet van de Dag. Hij is geblesseerd geraakt en heeft besloten die dag te rusten. ‘Die keuze maken is knap’, vertelt de bondscoach die beseft dat dit misschien laatste kans is om Olympiër Eric in het zonnetje te zetten. Later hoor ik dat mijn trainingsmaten van vandaag mij hebben voorgedragen en het niet eens zijn met de beslissing. Maar daar koop ik niets voor.
Ironman Brazilië
Wat ook niet meehelpt is mijn wat moeizame relatie met Gerrino Mulder. In aanloop naar de Cyprus-stage heb ik met hem contact gezocht om mijn plannen voor de Cyprus-stage te bespreken. Ik gebruik die namelijk voor de voorbereiding van Ironman Brazilië die ik twee maanden later op het programma heb staan. Ik wil trouw blijven aan de route die ik heb uitgestippeld en geef aan welke trainingen ik gezamenlijk wil doen en welke alleen. Daaronder horen de zwemtrainingen, die me een tijdelijke melaatsheid hebben opgeleverd. Het blijft wel een dingetje tussen ons. Dit is één van de weinig keren in mijn leven geweest dat ik de route naar mijn doel zo duidelijk had uitgestippeld en daar de relevante personen, in dit geval dus Gerrino, vooraf over heb ingelicht. Met het risico op een conflict. Meestal volg ik en pas ik me aan. In Cyprus dus niet. Op de één of andere manier durfde ik de confrontatie met Gerrino aan te gaan. Dat lijkt misschien een klein iets, maar twintig jaar later is de manier waarop hij mij uitdaagde om voor mezelf op te komen nog steeds een les waarvan ik blij ben die daar geleerd te hebben.
Rode tartan
Deze desillusie van mijn niet-uitverkiezing wakkert het vuur van de ambitie om Triatleet van de Dag te worden nog harder aan. Een paar dagen na mijn Cancellara-actie betreden we de het atletiekstadion, waar ik met de Olympische selectie een baantraining doe. Het stadion is indrukwekkend groot, omringd met tribunes. Het voorjaarszonnetje verwarmt het rode tartan, waardoor het stadion zo lekker naar atletiek ruikt. Ik heb er zin in een besluit dat dit de dag is voor een serie 1000tjes ins-en-outs: 100 meter volle bak, 100 meter laten uitrollen tot 17 per uur en dat een kilometer lang. Lekker aan de snelheid werken tussen alle omvang in. Bij de laatste herhaling spuit het melkzuur bijkans uit mijn oren en slaak ik in de laatste 100 meter een vanuit mijn tenen komende oerkreet, die de vredige stilte in het stadion wreed verstoort.
De opinie van de groep is inmiddels zodanig op onze hand dat de leiding beseft de geloofwaardigheid van de Triatleet van de Dag-uitverkiezing ernstig te ondermijnen als Miquel of ik hierbij worden overgeslagen. Met bonkend hart zit ik op de sofa in de hal: zal het dan vandaag gebeuren? Na de gebruikelijke evaluatie van de trainingen die die dag zijn uitgevoerd, richt Marcel Swart het woord tot mij. ‘Vandaag hebben we iets heel bijzonders gezien’, begint hij. ‘Een atleet uit de lange afstandselectie heeft vandaag een serie duizendjes gelopen in 2min50. Daarom, Bert, ben jij vandaag de Triatleet van de Dag!’
Gezonde balans
Geheel tegen de ongeschreven regel in van zo bescheiden mogelijk de eretitel in ontvangst te nemen, besluit ik tot het geven van een speech. “Het is voor mij een eer om, als nieuwkomer in de selectie, deze eer te beurt te vallen. Mijn dank gaat uit naar de bondscoach, wiens vaderlijke leiding ik waardeer. Voor de gezonde balans tussen vriendschappelijk en competitie, voor de professionaliteit van de begeleidende staf. Dit is voor mij misschien wel de belangrijkste dag van het jaar. Deze titel is niet alleen voor mij, maar voor alle lange afstandsatleten. Voor iedereen die hard werkt maar niet zo talentvol is. Voor mensen die van geen opgeven weten.”
De stage loopt inmiddels op zijn einde. Na de laatste trainingsdag maken we ons op voor het slotdiner. In het door de bondscoach verordineerde uur van rust voor we aan tafel gaan krijg ik een ingeving. ‘Tijdens het eten speelt er toch altijd van die Cypriotische achtergrondmuziek?
Dat betekent dat er ergens een muziekinstallatie moet zijn. Als wij nou eens…’ Ik hoef mijn zin niet af te maken. Miquel begrijpt wat ik bedoel. Gewapend met de CD van André Hazes gaan we naar de ontvangsthal, waar we de Grieks- Nederlandse taalbarrière dienen te slechten om de receptionist duidelijk te maken wat wij bedoelen. We zijn er niet helemaal gerust op of onze instructies zijn begrepen en schuiven, licht gespannen, onze stoelen aan. Miquel en ik zijn expres niet tegenover elkaar gaan zitten.
Hoogste tijd
De trainingsstage zit erop, het is gezellig en ik luister naar het geroezemoes. En naar de Grieks-Cypriotische achtergrondmuziek. Als het dessert wordt geserveerd kunnen Miquel en ik het niet vermijden elkaar even aan te kijken. De muziek vervaagt, gaat even uit. Om daarna weer aan te
zwellen. Eerst zacht en daarna steeds luider schalt André Hazes door de eetzaal. Miquel en ik beteugelen onze binnenpret, vermijden elkaar aan te kijken. Onder veelzeggend stilzwijgen eten wij ons dessert. Om ons heen verstommen de gesprekken en zien we mensen beurtelings naar Miquel en ik en dan weer naar de bondscoach kijken. Die eet stoïcijns door, terwijl André Hazes het refrein zingt van Het laatste rondje. ‘Het is tijd, de hoogste tijd. U wordt bedankt voor weer een avond gezelligheid.’