Column Bert Flier: Even the bad days are good – EK Crosstriathlon Stara Myjava, 2010 (deel 1)

DINSDAG – In het dit jaar weer overvolle wedstrijdseizoen schoten de columns van onze gastschrijvers er een beetje bij in. Niet zo bedoeld, maar in the flow van eindelijk weer een jaar vol topwedstrijden, kan zoiets gebeuren. Volgend jaar proberen we daar weer meer balans in te vinden. Voor nu pakt Bert Flier zijn fijne pen weer op en neemt hij ons in drie afleveringen mee naar het EK crosstriathlon van 2010.

Bert excuseert zich op voorhand voor de donkere, onscherpe foto’s: ,,Beetje schimmig, zoals ons verblijf daar.”

Even the bad days are good – EK Crosstriathlon Stara Myjava, 2010 (deel 1)

Een tijdje geleden vroeg Maud Golsteyn om een verhaal te schrijven over het EK crosstriathlon in 2010. Bij deze het eerste deel (van drie) van het verhaal dat Bert kort na de wedstrijd schreef.

Mijn beknopte sport-cv: Bert Flier, 37 jaar, 20 jaar wedstrijdatleet, drie Nederlandse titels, lid geweest van
de nationale selectie, maar nog nooit uitgekomen op een internationaal kampioenschap. Ik ben er wel een keer heel dicht bij geweest. Twee jaar geleden zou ik op Ameland debuteren op het EK crosstriathlon. Dat werd in Nederland, meer precies Ameland, georganiseerd. Op een parcours dat mij goed ligt (vlak, wind, strand, en lekker lang en zwaar). Toen kon ik niet starten omdat ik in de voorbereiding een ongeluk heb gehad en daarvan herstellende was.


Vorig jaar, op hetzelfde Ameland, werd het NK crosstriathlon georganiseerd. Super ging het daar niet, maar mijn uiteindelijke zesde plaats blijkt wel voldoende om namens Nederland uitgezonden te worden naar het EK crosstriathlon. Dat wordt dit jaar in Stara Myjava in het voormalig Oostblok georganiseerd.
Bij een goede voorbereiding hoort op tijd vertrekken. Ik kies ervoor de 1250 km met de auto te doen, samen met Judy van den Berg, een van de andere geselecteerden. Stara Myjava is niet te vinden in de TomTom en op de routesites op Internet. Totdat ik Slovaakse Republiek intik in plaats van Slovenië.
Genant, dat ik de Oostbloklanden zo makkelijk met elkaar verwissel.

De reis is een avontuur op zich. In Tsjechië stuurt de navigatie ons wegens wegwerkzaamheden van de snelweg af. We rijden door verlaten plaatsjes, moeten kraters van gaten ontwijken, en voelen ons nogal unheimisch op het vervallen Tsjechische platteland. Om de spanning op te voeren, verzinnen we verhalen
over Oostblok mafiozie die, op eenzame weggetjes als deze, wegopbrekingen simuleren om vervolgens met je auto ervandoor te gaan, jou en je gezin ontredderd achter latend. Dat soort avonturen is ons niet gegund, en even later draaien we, vlak onder Praag, weer de snelweg op. We belanden in de Praagse
middagfile en zijn een uur bezig met een paar kilometer. Daar gaat m’n geplande avondloopje.

Even voorbij Praag rijden we weer in een zone met wegwerkzaamheden. De Tsjechen hebben bedacht dat je best vier rijstroken kunt maken van twee rijstroken. Goed voor de verkeersdoorstroming. Na een paar kilometer precisie-sturen zien we op de tegenovergestelde rijbaan eerst een vrachtwagen en later een busje op de zij in de berm liggen. Van de weg geraakt vanwege te smal. Dit ongeluk vraagt om politionele ondersteuning, die tot onze verbazing al spookrijdend op onze weghelft plankgas met gillende sirenes en flitsende zwaailampen komt aangereden. Vreselijke ongelukken liggen op de loer. Ze doen
maar wat hier.

We overleven de verkeerschaos en rijden, na inmiddels twaalf uur sturen, Slowakije binnen. Het is beginnen te regenen. De temperatuur is gezakt van ruim twintig graden in Nederland naar 13 graden hier. Welkom. Op de akkers staan diepe plassen, erosiegeulen lopen door het golvende landschap. Het is hier
de afgelopen weken noodweer geweest. Na pas een dik half uur zien we de eerste Slowaak. Schuilend tegen de regen in een verlaten bushalte. Verder is er geen mens op straat te zien. Alsof er een bombardement dreigt. Iedereen in de schuilkelders. Wanneer we in een dorpje wat mensen zien, dan haasten ze zich, schuilend onder paraplu of plastic zak, naar hun bestemming. De maatschappij lijkt te zijn ingericht op overleven. Verlaten fabrieksgebouwen uit de communistische periode zie je overal, maar ook splinternieuwe productiefaciliteiten van westerse beursgenoteerde ondernemingen. Communisme en
kapitalisme staan hier schouder aan schouder. Of het land erop vooruit is gegaan? Strofen van het Klein Orkest borrelen in me op. Over de muur, van Oost naar West Berlijn…

In Stara Myjava vinden we zowaar in één keer het Euromesto, waar voor ons onderdak is geregeld. Het gebouw is geschilderd in alle kleuren van de regenboog. Het oogt vervallen. Vanuit een zaal klinkt harde, opzwepende muziek. We vermoeden in een ontaard feest te zullen belanden. We gaan op zoek naar de
receptie en proberen een deur. Op slot. Door het glas van de deur zien we een aantal kinderen. Ergens vlakbij begint een hond luid te blaffen. We lopen een trap op, en staan plotseling oog in oog met het witte, gekweld uitziende wezen. Het hekje tussen hem en ons is nauwelijks 60 centimeter hoog. Tot mijn
opluchting ligt het mormel aan de ketting en wordt het rustig nu het ons ziet. We lopen verder. In een kelder van het gebouw treffen we twee adolescente Slovaken, een jongen en een meisje. Onderuitgezakt in een oud bankstel roken ze iets dat aan wiet doet denken. Op tafel staat bier. Ik vraag of dit de receptie
is. De jongen blijkt Engels te spreken, en meldt dat het Euromesto ‘has not been blessed with a reception’. Maar hij kent wel de bestierder van dit geheel, en vraagt ons hem te volgen.

Hij leidt ons het gebouw binnen, naar de hoofdzaal. Daar pompen de op maximaal volume staande speakers nummers vergeelde discobeats de zaal rond. Een penetrante zweetlucht waait ons tegemoet. Die wordt geproduceerd door een vijftigtal Slowaakse kinderen die heftig dansen op de agressieve muziek. Het zweet parelt langs de gezichtjes. De jongen wijst ons op een in korte broek en groen t-shirt gestoken jongeman die, samen met drie andere volwassen, op een podiumpje een choreografie op de noten van Follow the Leader voordoet. Te oordelen naar het gemak en de synchronie waarmee de kinderen de niet eenvoudige danspassen uitvoeren, hebben ze dit vaker gedaan. Na nog een nummer is het muzikale samenzijn afgelopen en krijgen we de hand gedrukt van Milos, de jongeman in korte broek.

Hij legt, gelukkig ook in vloeiend Engels, uit dat dit etablissement geen hotel of hostel is, maar een verblijf waar zomerkampen voor de jeugd worden georganiseerd. Speciaal voor het EK is het mogelijk gemaakt dat wij hier kunnen verblijven. De Nederlandse selectie blijkt, samen met de Franse selectie, de enige deelnemers die hiervoor gekozen hebben. We worden geleid naar een verder op het terrein gelegen soort van blokhut. Dat is ons kampement. ’t Is oud, schots en scheef, maar binnen is het droog, er zijn bedden, douches en toiletten, en volop ruimte om de fietsen te stallen. Twaalf euro per nacht betalen we
hiervoor. Wij vinden het prima.


(Wordt vervolgd)

Wim van den Broek

Wilde in 1983 iets anders dan alleen hard fietsen, stapte snel over op microfoons uittesten, één van de drijvende krachten achter één van de oudste triatlons: Oud-Gastel, figureert in misdaadseries en mag zich ridder zonder paard noemen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.